Verkondiging door mgr. Jan Hendriks
10 maart 2024
Basiliek van de H. Nicolaas, Amsterdam
Lezingen:
2 Kronieken 36, 14-16.19-23
Efeze 2, 4-10
Johannes 3, 14-21
Geloof, hoop en liefde zijn de grootste drie, maar de liefde is de grootste, heeft de apostel Paulus gezegd. Dat beantwoordt precies aan wat we zelf allemaal wel ervaren: het mooiste, het grootste is de liefde! Maar niet alles wat mensen “liefde” noemen is die naam ook werkelijk waard.
De liefde waar Paulus over schrijft heeft bijvoorbeeld weinig met seks te maken. Je kunt seks hebben zonder liefde en daarbij leegte en eenzaamheid ervaren. Je kunt liefde hebben zonder seks en je vervuld en gelukkig voelen, want de liefde gaat erover dat een ander er voor je is en jij er bent voor de ander. Liefde gaat meer over geven, meer over offers dan over genot; liefde is jezelf geven. We ervaren de liefde door wat iemand voor ons over heeft, zonder eigen belang en zonder dat je die liefde moet verdienen.
Die belangeloze liefde maakt ons leven en de samenleving mooi en waardevol.
Die liefde leren we van God zelf. De lezingen van deze zondag gaan erover: “Zozeer heeft God de wereld lief gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven” (evangelie). En: “God, die rijk is aan erbarming, heeft wegens de grote liefde waarmee Hij ons heeft liefgehad, ons met Christus ten leven gewekt” (tweede lezing).
Dit is de kern van wat we op weg naar Pasen gedenken: God heeft ons lief, Hij heeft uit liefde ons leven gedeeld en een kruis voor ons gedragen, zich voor ons gegeven en Hij heeft ons uitgenodigd Hem na te volgen.
Ruim een jaar geleden werden Józef en Wiktoria Ulma en hun gezin zalig verklaard. Eerder al kregen ze de titel: “Rechtvaardigen onder de naties”. Zij hadden acht Joden op de zolder van hun boerderij verborgen. Ze hadden onbaatzuchtig gehandeld, uit liefde, hoewel ze wisten dat ze een risico liepen. Ook bij andere mensen in hun dorp waren Joden ondergebracht. Maar deze familie werd verraden door een politieman die zich de boerderij van een op die zolder ondergedoken Joodse familie wilde toeeigenen.
Het is deze maand precies tachtig jaar geleden dat het huis van de familie Ulma werd omsingeld; heel het gezin én de Joodse onderduikers werden ter plaatse geëxecuteerd, de ouders en de Joodse mensen het eerst, daarna de kinderen.
Gruwelijk was het!
Veel dorpsgenoten waren er getuige van, maar zij zijn doorgegaan met het laten onderduiken van Joden en ze hebben er uiteindelijk 21 in hun dorp kunnen redden.
Zo hebben deze mensen de liefde van Jezus en de barmhartigheid van God, handen en voeten willen geven in hun tijd.
Zo zou ik gelukkig vele verhalen kunnen vertellen van mensen die door hun goede inzet Jezus hebben nagevolgd.
Wij zijn uitgenodigd om dat ook te doen en we doen dat door liefdevolle offers te brengen, iets over te hebben liefst voor iemand die het ons niet kan vergelden, ons leven te sieren met goede daden en belangeloze liefde.
“Zozeer heeft God de wereld liefgehad”.
Als je gelooft in Gods liefdevolle barmhartigheid, zul je God niet ontmoeten in zijn straffende gerechtigheid. Ggeloven in Gods barmhartigheid voor ieder mens, wil zeggen dat je eigen fouten wel ziet: zonder zonden - zonder tekortkomingen - zou je geen barmhartigheid nodig hebben.
Wie geen zonden heeft, heeft rechten: die heeft immers toch niets fout gedaan? Maar dat je je eigen minpunten onderkent, is niet iets om triest van te worden; dat helpt ons om te kunnen zien dat we leven van Gods liefdevolle barmhartigheid.
Je redt je niet zelf; we willen vaak wel graag autonoom zijn, maar de waarheid is dat we afhankelijk zijn en alles maar gekregen hebben, in bruikleen en dat het maar voor een tijdje is dat we hier relaties hebben en spullen bezitten.
“Aan Zijn genade - aan Gods genade - dank je je redding”, zei Paulus in de tweede lezing.
Uiteindelijk moet ons dat alleen maar stimuleren om door een mooie inzet ons jaren op deze aarde de glans te geven van de liefde, door de liefde van Jezus te weerspiegelen.