Mozes en Aäronkerk, Amsterdam
Priester Zeger Polhuijs

Lezingen:
Leviticus 13, 1-2.45-46
1 Korintiërs 10, 31 - 11, 1
Marcus 1, 40-45

Jezus is onder de mensen en geneest de zieken. Direct in het eerste hoofdstuk van het evangelie volgens Marcus zien we de nabijheid van Jezus, tijdens een dag die Hij doorbrengt in Kafarnaüm.

Vandaag zien we in het evangelie een melaatse, iemand die niet alleen ziek is maar vanwege de besmetting ook buitengesloten, ver wordt gehouden van elke menigte, van elke stad, van elk samenzijn, van het gezamenlijk gebed in de synagoge of de tempel, van elke relatie van warmte of nabijheid.
Deze man komt naar Jezus, niet alleen om te vragen om genezing maar ook om te vragen om een nieuw leven, om deel te mogen zijn van de gemeenschap. “Als Gij wilt, kunt Gij mij reinigen.”
En Jezus antwoordt: “Ik wil het, word rein.” Hij geneest de man en zegt hem een offer van reiniging te brengen, zodat hij weer kan gaan leven in verbondenheid met de gemeenschap. 

Deze woorden van Jezus, zussen en broers, zijn de basis van heel zijn missie en van de missie die hij aan zijn leerlingen geeft. “Ik wil het, word rein”. Het is de wil van de Heer nieuw leven te brengen, te bevrijden van eenzaamheid, verlatenheid, ontmoediging, moedeloosheid.

Het probleem is onze onverschilligheid, waardoor wij het niet willen. Onverschilligheid betekent dat wij ons hart niet laten raken door de nood van onze zussen en broers, dat we ons in plaats daarvan opsluiten in onszelf en ons hart laten verharden. Maar de Heer zaait zijn woord in ons hart om het vrucht te laten dragen, zodat we door Hem ook bevrijd worden van onverschilligheid, en het nieuwe leven van de anderen gaan willen.

Dit is ook wat de heilige Franciscus van Assisi heeft ervaren in zijn leven. Hij zei: “toen ik in zonden leefde, leek het me te bitter om melaatsen te zien, en de Heer zelf heeft mij tussen hen gebracht, en ik heb hun barmhartigheid bewezen. En toen ik bij hen wegging, was wat me bitter leek voor mij veranderd in zoetheid naar ziel en lichaam”. 

Zo stuurt Jezus zijn leerlingen de wereld in om het koninkrijk van God te verkondigen. Hij stuurt ook ons om er te zijn voor de meest uitgeslotenen.
In deze tijd denken we vooral aan de vele oorlogsvluchtelingen die nog wachten op een normaal menselijk leven voor hen en voor hun kinderen.
Tijdens zijn bezoek aan het eiland Lampedusa sprak paus Franciscus over de globalisering van de onverschilligheid, waaraan vooral de vluchtelingen te lijden hebben. Laten we ons bevrijden, zussen en broers, van elke onverschilligheid, door de woorden van het evangelie.

De Heer stuurt zijn leerlingen de wereld in, om barmhartigheid en vrede te verkondigen. Hij stuurt ons ook om de onreinheid van de oorlog te genezen, die de wereld en de harten van de mensen vergiftigt, die onze blik op de toekomst verduistert en ons de hoop kan ontnemen. De oorlogen die ontbranden en die zich maar voort lijken te slepen dreigen ook ons geloof in de vrede aan te tasten.
Door velen wordt vrede gezien als onrealistisch of utopisch, of de vrede wordt uitgesteld tot een ver moment in de toekomst. Maar het evangelie wil van ons vredestichters maken die willen doen wat nodig is om de vrede mogelijk te maken en dichterbij te brengen, juist wanneer het onmogelijk of onrealistisch lijkt.

De Heer stuurt ieder van ons, mensen van alle leeftijden en allerlei achtergronden, om barmhartigheid en vrede in de wereld te brengen en te laten groeien. Ieder van ons kan iets doen, te beginnen bij het gebed voor de vrede. 
“Ik wil het, word rein”. Jezus stuurt ons met de woorden van het evangelie de wereld in, woorden om in de praktijk te brengen, die een bijzondere zin aan ons leven geven, en ons in verbondenheid brengen met zussen en broers.
Laten we die woorden verwelkomen en ruimte geven in ons leven; ze zullen ons leven de smaak van het evangelie geven zodat wijzelf en vele anderen de vreugde van het evangelie zullen proeven.