Hoogfeest van de H. Drie-eenheid

Plebaan Vincent Blom

Sint-Janskathedraal te Den Bosch



Lezingen:

Spreuken 8, 22-31

Romeinen 5, 1-5

Johannes 16, 12-15



U die via de televisie met ons verbonden bent, heeft voorafgaand aan deze Eucharistie het geloofsgesprek kunnen volgen. Een geloofsgesprek dat geheel in het teken stond van de heiligverklaring van Titus Brandsma, nu bijna een maand geleden. Onze bisschop en de prior-provinciaal van de Karmelieten spraken over de betekenis van deze nieuwe heilige die, het zij nogmaals gezegd, in 1905 in deze kathedraal de priesterwijding mocht ontvangen.


Titus Brandsma, Karmeliet, mysticus, hoogleraar, een vurig bestrijder in woord en geschrift van het opkomende nationaal socialisme in Duitsland. Denkend aan Jezus’ woorden in het evangelie, kwam hij op voor de waarheid. Hij stond in het duistere nazi-tijdperk voor de verdediging van het vrije woord, de vrije pers.



Broeders en zusters, Titus Brandsma doorgrondde in zijn leven het mysterie dat de Kerk op deze dag viert: de Heilige Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest. De menselijke ziel, zo schreef Titus, zoekt God. In Hem vindt de ziel rust. In zijn hoge geleerdheid kon Titus Brandsma in alle eenvoud het mysterie van God onder woorden brengen: God leeft in ons, de levende God die overvloeit van liefde. Ontvankelijk worden, ontvankelijk zijn voor het mysterie van God geeft ons, zo zegt Titus, een voorsmaak van de hemel, daar waar wij eens God mogen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht.



Hij verwoordt het op indrukwekkende wijze in een gebed dat hij in februari 1942 in de gevangenis van Scheveningen schreef: O Jezus als ik U aanschouw dan leeft weer dat ik van U hou en dat ook uw hart mij bemint nog wel als uw bijzondere vriend.



Zelfs in de meest donkere uren van zijn leven bleef pater Titus Brandsma vertrouwen putten in zijn geloof in de drie-ene God: Vader, Zoon en Heilige Geest. Hij zal getuigen dat, in gevangenschap, in eenzaamheid en afzondering en de dood in de ogen kijkend, God met hem was, met hem mee ging.



‘Hij is nu mijn enige toeverlaat en ik voel me veilig en gelukkig’,

zo schreef hij in zijn cel in Scheveningen.

‘Ik ben nog zelden zo gelukkig en tevreden geweest.

God is bij mij

en in mij

en met mij.’



Titus Brandsma doorleefde wat de apostel Paulus reeds schreef aan de Romeinen: verdrukking leidt tot volharding, volharding tot beproefde deugd en deze weer tot hoop. En de hoop wordt niet teleurgesteld, want Gods liefde is in ons hart uitgestort door de heilige Geest.



Dat we, op dit feest van de Heilige Drie-eenheid, mogen ervaren dat dit misschien zo moeilijk te verklaren mysterie ook weer heel eenvoudig en nabij is. De heilige Titus Brandsma gaat ons daarin voor: God leeft in ons en overstroomt ons met zijn liefde en vrede. Dat mag, in het licht van de woorden uit de tweede lezing, een troost voor ons zijn wanneer beproevingen, lijden en tegenslag onze levensweg kruisen.



Op die momenten mogen wij ons met Titus richten tot de Drie-ene God: Want Gij, O Jezus, zijt bij mij. Ik was U nimmer zo nabij. Blijf bij mij, Jezus zoet. Uw bijzijn maakt mij alles goed.