29e Zondag door het jaar (c)
Pastoor Eric Fennis
Basiliek van de H. Nicolaas, Amsterdam
Lezingen:
Exodus 17, 8-13
2 Timoteüs 3, 14 - 4, 2
Lucas 18, 1-8
Mag ik de preek zomaar eens een keer beginnen met een onschuldig mopje? Jantje vraagt aan Pietje: ‘zeg, moeten jullie ook altijd bidden voor het eten? ‘Nee hoor’, zegt Pietje, ‘want mijn moeder kookt gewoon goed!
Bidden voor het eten, bidden voor het slapengaan, een schietgebedje op moeilijke of spannende momenten. Het leek lange tijd heel vanzelfsprekend…
Ik zeg bewust leek, want dit blijkt voor veel mensen tegenwoordig niet meer zo te zijn. Vandaar dat de vraag van de apostelen in het evangelie in onze tijd ontzettend actueel is. Hoe moet je nou bidden om contact te krijgen met God, als je misschien wel het gevoel hebt eigenlijk door Hem niet gehoord te worden? Er zijn mensen die de problemen van anderen nog al eens wegwuiven met: je moet maar veel bidden. Ja, dat zal wel, maar hoe dan? Je kunt daardoor behoorlijk worstelen in het contact zoeken met God.
Jezus vraagt ons vandaag in het evangelie om te volharden in ons gebed. Daar zaten de leerlingen van Jezus kennelijk zelf al mee. En eerder hadden ze al gevraagd: ‘Heer, leer ons dan bidden’. O ja, ze kenden de vrome gelovigen van hun tijd die met opgeheven handen en goed zichtbaar baden tot de God van Israël. En toch voelden ze aan dat dit het dus niet helemaal was. Maar wat het wel moest zijn, wisten ze ook niet.
Weten wij het? Hebben we in dit geval iets aan twitter, facebook of andere social media? Dat zou toch vooral voor onze jongere generatie de weg moeten zijn om de in hun ogen wat oubollige manier van bidden actueel te maken?
Bidden kan ik tegenwoordig ook op mijn Ipad en dat is reuze handig. Toch blijft het een moderne vorm van een gebedenboekje, een hulpmiddel dus om een eerste stap in het bidden te zetten. Maar wat bidden is, gaat veel dieper, want alleen door een gebed op te lezen word je contact met God nog niet gelegd.
De bekende kerkleraar Augustinus deed daar een paar eeuwen geleden al een mooie uitspraak over: ‘Bidden’ zei hij, ‘is als het ware openstaan voor de totale waarheid van mijn leven’. Dat betekent zoveel als: openstaan voor alles wat er in mijn leven gebeurt. En daar moet ik voor in mijn hart willen kijken. Want dat is de plek waar de liefde mag kloppen, vreugde mag stromen en verdriet mij mag vormen. In mijn hart heeft God zijn liefde en trouw gegrift en daarom mag ik alles wat mij overkomt met Hem delen.
Jezus zou later tegen de mensen om hem heen zeggen: ‘Kom maar tot mij als je het zwaar hebt, ik zal je wel helpen. Bidden is dus op het gezag van Jezus aannemen dat God het is die ons in alle momenten van ons leven draagt.
Wij mogen ons leven in Zijn hand leggen. Een open hand die ons die kans biedt om alle kleuren van het leven te ontdekken. Een open hand die mij misschien niet altijd kan beschermen, maar die mij wel ondersteunt en mij zo nodig optilt.
Gods diepere bedoelingen zijn misschien niet altijd onmiddellijk te doorgronden, maar daarom vraagt Hij ons om met Hem in gesprek te blijven.
Nu weet ik dus zelf ook wel dat het soms moeilijk is om echt tijden van gebed te zoeken. Zeker in gezinsverband is de hectiek van alle dag vaak zo groot, dat zelfs zo’n bekend gebed als het Onze Vader er bij inschiet. Eigenlijk is dat jammer, want het maakt ons arm. Jezus leerde zijn leerlingen niet voor niets juist dit gebed als de basis van alle andere gebeden. Want juist in dit gebed komt alles samen wat ons leven als christen richting geeft: geloof, hoop, liefde en vergeving als het broodnodige voedsel voor onze weg naar de eeuwigheid.
En door dit gebed leert Jezus ons dus dat God geen harde wraakzoeker is. Hij is ook geen rechter zoals in het evangelie van vandaag, die alleen kan oordelen en zich verder nergens om bekommert. Nee, hij wil met ons meetrekken en trouw zijn aan wat Hij geschapen heeft. En daarom vraagt Hij ons trouw te blijven aan Hem! Want kan de Mensenzoon bij Zijn komst op aarde nog geloof vinden, als wij daartoe niet meer bereid zijn?
Ik eindig met een ander gedachte van diezelfde Augustinus. Het brengt misschien wel het beste onder woorden hoe bidden ons leven kan bepalen en verrijken:
Ik bad God om sterkte, maar Hij maakte mij zwak om mij bescheidenheid en medelijden te leren.
Ik bad God om hulp om grote daden te doen, maar Hij maakte mij bereid om goede dingen te doen.
Ik bad God om rijkdom om zo gelukkig te worden, maar Hij maakte mij arm opdat ik Hem niet zou vergeten.
Ik bad om alle dingen die het leven prettig kunnen maken, maar Hij gaf mij het leven, zodat ik kon leren en daardoor kon genieten.
Ik kreeg niets van wat ik vroeg, maar wel alles wat goed voor mij was.
Zo ben ik onder de mensen een gezegend mens!