28 oktober 2025, co-kathedrale Basiliek St. Nicolaas
Verkondiging door mgr. Jean Marie Speich,
apostolisch nuntius

Lezingen:
Jezus Sirach 35, 12-14.16-18
2 Timóteüs 4, 6-8,16-18
Lucas 18, 9-14

Jubilea markeren mensenlevens.

Dit jaar vieren we de 750ste verjaardag van Amsterdam, een dierbaar moment om te vieren en om ons te richten op de toekomst.
Vaak laten we een element weg, namelijk nederigheid. Niet alle vieringen zijn authentiek als nederigheid er geen onderdeel van is. Nederigheid erkent de ware positie van God en de mens.

De evangelietekst van vandaag roept ons op om in nederigheid voor God te treden. Lucas presenteert een zelfingenomen en zelfvoldane Farizeeër voor God in contrast met een bescheiden tollenaar die zegt: God, wees mij, een zondaar, genadig.

Waren alle Farizeeër zelfingenomen, verwaande en zelfvoldane mensen? We zouden zeker protesteren als iemand zei dat alle kerkgangers hypocriet en zelfingenomen zijn. Zo zou je ook kunnen zeggen dat niet alle tollenaars en belastinginners even bescheiden waren als degene die door Lucas wordt beschreven.

Stereotypering helpt vaak alleen om onze eigen vooroordelen te versterken en niet om ons open te stellen voor de Geest. Lucas lijkt op te roepen tot authentieke openheid ten overstaan van God, de ingevingen van de Heilige Geest en de lessen van Christus.
Dat is zo, ongeacht wie we zijn. We zijn geroepen om nederig voor God te staan en ons eigen verhaal van geloof en leven te creëren. Onze wereld heeft vandaag, meer dan ooit, behoefte aan geloofsgemeenschappen die de verdeeldheid onder mensen kunnen doorbreken en die in alle nederigheid getuigen van de rechtvaardigheid en liefde van God.
Het is onze plicht als christenen om bij te dragen aan de bouw van de stad van mensen om op te gaan naar de stad van de Heer zoals de heilige Augustinus zou zeggen.
In dat opzicht is de houding van de tollenaar voorbeeldig. Maar de twee andere lezingen van vandaag nodigen ons uit om nog verder te gaan.

In de eerste lezing bejubelt Sirach Gods rechtvaardig oordeel over armen, wezen, weduwen en zwakken in de samenleving. Dat speelt in een tijd waarin een rechtvaardig oordeel ver te zoeken is en de hoogste bieder wint. We worden opgeroepen om als God te zijn, de rechtvaardige Rechter die de rechtschapenen vrijspreekt door een rechtvaardig oordeel te vellen.
Sirach drukt ons ook op het hart dat zolang we maar nederig zijn, bidden en volharden in het goede, God ons zeker genadig zal zijn. Zoals de psalmist zegt: Deze arme mens riep en de Heer gaf gehoor.

In de huidige samenlevingen is het een zaak van contrasten en confrontaties. In de tweede lezing wacht Paulus met vertrouwen op het oordeel van de rechtvaardige Rechter. Hij verkondigt stoutmoedig: Ik heb de goede strijd tot het einde toe gestreden. Ik heb mijn geloof behouden. Het enige wat mij nu nog wacht, is de kroon der rechtvaardigheid die voor mij is klaargelegd.

Zo'n sterk vertrouwen krijgt men alleen door een welbesteed leven in nederigheid en vreze Gods. Als we al een goed en nederig leven leiden, moeten we daar niet tevreden mee zijn. We moeten blijven zwoegen tot aan de eindstreep.

De conclusie van de drie lezingen is dat we niet volmaakt zijn. Mensen zijn niet alleen maar goed of alleen maar slecht. Je hebt zondaars en zondaars. Mensen die soms het foute doen en mensen die soms het goede doen. Mensen die de fout in gaan en mensen die dat niet doen. Mensen die God voor alles nodig hebben en mensen die dat niet hebben. Er is een dunne scheidslijn tussen het vertrouwen van de tollenaar en de arrogantie van de Farizeeër en die heet nederigheid. Vertrouwen glimlacht, arrogantie grijnst.

Als we willen opgaan naar de stad van de Heer laten we dan de stad van mensen bouwen in overeenstemming met God.
Amen