Verkondiging op 21 september 2025, start van de Vredesweek, door pastoor Eric Fennis, co-kathedrale basiliek Sint Nicolaas.
Lezingen:
Amos 8, 4-7
1 Timóteüs 2, 1-8
Lucas 16, 1-13
Bidden om vrede is iets wat we inmiddels dagelijks doen. De slachtoffers van oorlog, geweld en onderdrukking hebben letterlijk en figuurlijk honger en dorst naar die vrede. Maar hebben wij, die nog in een relatieve vrijheid leven, dat niet minder? Ik zeg expres ‘relatieve’ vrijheid.
Want God willen dienen of de mammon lijkt een vrije keuze, maar die is blijkbaar moeilijker te maken. Allebei dienen blijkt volgens Jezus in het evangelie van vandaag niet mogelijk, al zouden velen dat misschien willen.
Wat is eigenlijk de mammon? Er is niet perse één definitie voor, maar verwoord misschien vooral het gevoel zo goed mogelijk voor mezelf te willen zorgen en in het hier en nu leven. Het perspectief van een fatsoenlijke en vreedzame samenleving uit het oog verliezend en dus anderen maar de maat nemen en hen de schuld geven van wat er allemaal mis is.
Daarbij denk ik eerder dat de mammon willen dienen, vooral te maken heeft met een gevoel van wanhoop, vooral als je God willen dienen meer als hoop ziet. Want je terugtrekken in je eigen gelijk, niet meer willen luisteren en je hart willen sluiten voor die mens naast je, met die andere mening, andere huidskleur, geloofsovertuiging, geaardheid, verblijfsstatus; het heeft toch eigenlijk iets wanhopigs? En dat voel je vroeg of laat, en het gaat je opbreken, omdat het je uiteindelijk van een innerlijke vrijheid berooft.
Wij christenen zijn tot iets anders geroepen, en dat weten we.
God dienen en de mammon; wie werkelijk en dus ook innerlijk vrij wil zijn, wordt uitgenodigd toch voor het eerste te kiezen. En in Jezus zien we wat God willen dienen daadwerkelijk betekent. Want op iedere bladzijde van het evangelie staat hoe we dat moeten invullen; namelijk mijn kracht delen met wie kwetsbaar is, mijn welvaart met wie niets heeft, mijn warmte en liefde met wie in de kou staat. Daarbij respect hebben voor de uniciteit van ieder mens.
Die invulling kan opnieuw zorgen voor hoop, en hopen kun je nu eenmaal niet voor jezelf alleen. Die hoop moet ook aangereikt worden aan hen die geen perspectief, geen toekomst zien maar er wel naar snakken. Het vraagt van christenen om een groot vertrouwen in God die uiteindelijk alles ten goede zal keren als wij mensen daar maar aan mee willen werken en er ons best voor willen doen.
Maar wie God vertrouwen geeft en op Hem hoopt, zal dus ook van die andere mens moeten willen houden. Je kunt God niet je volle vertrouwen geven als je Hem niet liefhebt. Je kunt God niet liefhebben als je niet van je naaste houdt. Je kunt niet God dienen en de mammon, niet de hoop dus en de wanhoop.
We snakken naar vrede, vooral hen die dagelijks de gevolgen van oorlog en geweld ondervinden. En we snakken naar leiders die mensen samenbrengen in plaats van ze tegen elkaar op te zetten.
Laten we daarom aan het begin van deze vredesweek tot die hoop oproepen en er voor blijven bidden. Het is en blijft nog altijd het sterkste wapen dat geen slachtoffers maakt, maar mensen een perspectief op leven biedt.
En dat leven vraagt er om dat wij in Gods naam het goede blijven zaaien en daarmee vrede oogsten.