Hoogfeest van Christus Koning (a)
Jozefkerk, Helmond
Pastoor Erik Seidel

Ezechiël 34, 11-12.15-17
1 Korinthiërs 15, 20-26.28
Matteüs 25, 31-46

Wellicht dat wij allemaal nog wel last hebben van een klassiek godsbeeld, van God die zetelt op een enorme troon en wij mensen die voor die troon moeten neerknielen tijdens het oordeel. Schrikwekkende majesteit. Huiveringwekkende almacht. Een tekening in een kinderboekje.

In zekere zin lijkt het Evangelie dat beeld te bevestigen, al is het Jezus die op de troon plaatsneemt en niet de Vader. Dat maakt verschil, want Jezus is Degene die aan de rechterhand van de Vader zit, en daar… voor ons ten beste spreekt!

Hij is onze advocaat, rechter en geneesheer tegelijk, zegt Sint-Augustinus, en ik geloof dat dit waar is. Christus de Koning heeft zijn echte troon op Golgotha waar Hij zich totaal geeft voor zijn volk, een zoenoffer dat geneest. Hij is onze Verlosser, uit liefde. Hij is opgestegen ten hemel, zit aan de rechterhand van de Vader - voor ons! Hij is bij uitstek Degene die de barmhartigheid zichtbaar maakt. Hij komt terug om te oordelen, levenden en doden, zoals het credo zegt. Hij spreekt recht, maar spreekt ook vrij en geneest. In principe.

Wat dan met dit Evangelie? Daarin is er toch een scheiding tussen schapen en bokken, eeuwig leven en eeuwige straf?
Ja, er is barmhartigheid maar,die barmhartigheid moet er ook bij onszelf zijn als wij het oordeel willen ontlopen. Barmhartigheid is voorwaardelijk. Op een eerlijke manier.

Allereerst de barmhartigheid voor de zonden van anderen. Elk Onze Vader bidden wij: “Vergeef ons onze schulden, zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren.” In het Evangelie waar Jezus dit gebed leert, zegt Hij: En als ge anderen niet van harte vergeeft, zal ook de hemelse Vader u niet vergeven! De eerlijkheid is: vergeving voor vergevingsgezinde mensen.

Ten tweede ook voorwaardelijke barmhartigheid vanwege de naastenliefde. Als we niet barmhartig zijn voor de kleinen, de minste broeders en zusters van Jezus, kán Hij niet barmhartig voor ons zijn. De maat die wij gebruiken, zal Hij voor ons gebruiken. Als wij ons hart sluiten voor de medemens in nood, hoe zou Hij dan kunnen binnenkomen in een gesloten hart? Wie verhard is, kan niet vergeven en niet liefhebben.

Maar evenzo kan iemand die verhard is, zich niet openen voor genezende, vergevende en barmhartige liefde van God. Alles is een wisselwerking, en het is Christus die in het oordeel bevestigt zoals we zelf hebben geleefd. Alles is genade, gave van God, maar die werkt alleen in mensen die daar vrijwillig gelovig ja op zeggen, in woord én in daad. Dat is eerlijk.

In zekere zin is het dan ook niet de Christus ‘op de troon’ die de mens aan het eind van zijn leven oordeelt, maar de armen zelf - die Christus zijn - of de mensen die wij hebben vergeven. De schapen aan Jezus’ rechterhand worden opgenomen in een grote gemeenschap van armen en behoeftigen, die zich allemaal afhankelijk wisten van de genade. De zachtmoedigen, die liefdevollen, de vredestichters, allen die leefden in de geest van de zaligsprekingen. In die gemeenschap worden de barmhartigen opgenomen, daar zijn ze thuis. Van nature. En Christus de Koning bevestigt, dat ze burgers zijn van dát Rijk, het hemels Jeruzalem van goddelijke Liefde.

Christus Koning. Een feest waarbij velen denken aan de God op de hoge troon. Terwijl het in werkelijkheid gaat om Liefde en barmhartigheid. Wees barmhartig zoals uw hemelse Vader barmhartig is. Wees barmhartig zoals Jezus dat is, onze Rechter, Geneesheer en Advocaat. Wees barmhartig, voor degenen die we moeten vergeven en voor de noodlijdenden; zij zijn zelf Christus. “Wees barmhartig, dan zult ge barmhartigheid ondervinden.”