17e Zondag door het jaar (a)
Pastoor Peter van der Weide

Sint Martinuskerk, Sneek

Lezingen:
1 Koningen 3, 5.7-12

Romeinen 8, 28-30
Matteus 13, 44-52

Ik weet niet of u zich de serie Schateiland nog kunt herinne­ren. Ik denk dat ik een jaar of zeven oud was, toen deze serie op de TV te zien was. Het was in mijn kinder­ogen allemaal nogal grieze­lig en eng, maar ik was er zó door gefascineerd, dat ik van onder de tafel tòch bleef kijken! Het ging over een stel pira­ten; u weet wel, mannen met een lapje voor één oog en een rode lap om hun hoofd en hun aan­voerder met een houten poot. Piraten die in het bezit zijn van een kaart waarop het eiland staat waarop een schat verbor­gen is. Niets of niemand kan hen tegenhouden om de schat te vin­den. Een mensen­leven meer of minder is daarbij niet be­lang­rijk, als zij de kist met de goudstukken maar te pakken krij­gen! Dit is het doel dat zij in hun leven hebben gesteld! Dat is de schat waarnaar zij in hun leven op zoek zijn!

Ook in het evangelie is er vanochtend sprake van een verborgen schat.
De boerenknecht uit het evangelie vindt een pot met gouden mun­ten bij het ploegen in de akker. Hij stopt de kruik weer gauw in de grond, want volgens het joodse recht behoorde de schat toe aan de eigenaar. Wat deed die slimme boerenjongen? Hij verkocht zijn schamel bezit, stak zich diep in de schulden om dat stukje grond te kopen. Zijn dorps­ge­noten snappen er niets van. Wie geeft nu zoveel geld uit voor een klein stukje grond? Totdat ze te weten komen dat er een schat in de grond begraven ligt. Toen vond ie­der­een het heel be­grijpelijk dat hij zich diep in de schul­den gestoken had!

Vervolgens vertelt Jezus het verhaal van de parelvisser. Ook die steekt zich diep in de schulden om in het bezit te komen van de mooiste parel die hij in zijn leven gezien heeft. Niemand wist wat die parel waard was, maar de man vond het de moeite, ja alle moeite waard.

Mijne dierbaren, wij worden door de Heer aangesproken om net als die
boerenknecht van die gekken te zijn, die alles verkopen om op zoek te gaan naar de schat in ons leven; om ook die akker te kopen waarin de parel verborgen ligt! Want het leven is méér dan alleen oppervlakkige dingen, economische belangen.

Natuurlijk, het is mooi dat je kunt genieten van een fijne vakantie, dat je het geduld hebt om uren in de file te staan om toch maar in dat nieuwe pret­park te komen, dat je verrukt bent van je nieuwe auto, of het nieuwe programmaatje op je laptop.

Maar datgene waar Jezus ons vandaag over spreekt en dat is het Rijk van God, die droom waarvoor Hij alles in zijn leven op het spel heeft gezet; dat zit dieper. Daar moet je voor aan het graven en dan dieper dan we gewoonlijk doen. Dieper graven in onszelf om het beste boven te krijgen en zó het Rijk der hemelen te vinden!

Op 15 augustus worden twee jonge mannen uit deze parochie in Megen ingekleed in de orde der Minderbroeders Franciscanen. Zij laten dingen los zoals een eigen huis en bezittingen om het Koninkrijk van God te vinden te midden van hun medebroeders. Om in eenvoud, los van allerlei materiële zaken, er gewoon te kunnen zijn voor de medemens; om zelf een teken te zijn van het meest kostbare wat er is; Gods liefde voor de mensen, zonder onderscheid! Laten we voor hen bidden en denken aan allen die vóór hen en ook nu deze weg bewandelen.

Tenslotte…
Het Rijk van God is verborgen in de akker. En de akker dat is de wereld waarin wij leven. Die akker is hier bij u thuis, in uw eigen hart, en u hoeft daar heus niet voor op reis te gaan of in te treden bij de Franciscanen. Je moet er alleen wel naar durven graven!

Jezus heeft ons een schatkaart gegeven. Hij heeft aangewezen wáár we moeten graven. En die plek ligt niet eens zo ver! Het geluk is als je bril: soms ben je er naar op zoek, terwijl hij intussen al op je neus staat! Dat zeggen ook de profeten: het Koninkrijk Gods ligt niet aan de andere kant van de oceaan, het ligt in uw eigen hart en op uw eigen lippen.

Een journalist zag hoe Moeder Teresa in Calcutta bezig was stervenden van de straat op de rapen en te verzor­gen. "Voor geen geld in de wereld zou ik dat werk willen doen", zei hij. "Ik ook niet", zei Moeder Teresa. Voor geen geld in de wereld.
Haar geluk vond zij niet in het geld, maar in de opbouw van het Rijk van God in deze wereld. Dat is de parel die zij in de akker gevonden heeft.

Laten wij in deze viering bidden, dat ook wij dit kunnen begrijpen, want om dit te kunnen begrijpen is een geschenk van God.
Wie echt zoekt naar deze schat, zal hem ook vinden.
Blijf daarom zoeken en graven naar deze schat, opdat wij steeds meer ‘schatten van mensen worden'.