18e Zondag door het jaar (c)

Pastoor Peter van der Weide

St. Martinuskerk, Sneek



Lezingen:

Prediker 1, 2; 2, 21-23

Kolossenzen 3,1-5.9-11

Lucas 12, 13-21

‘Bent u een rijk mens?’

Laatst bezocht ik een oudere parochiane. Zij heeft nog één zus, die is religieuze. Die vertelde ik dat ik haar zus had bezocht. Ze zei meteen: ‘Nou, dan komen wij er niet meer aan te pas. Je staat waarschijnlijk al in haar testament!’



Mijn dierbaren, vandaag gaat het in het evangelie over bezittingen en hoe we er mee omgaan; over het steeds meer willen hebben en over het betrekkelijke hiervan. Hoeveel bezittingen heeft u en hoe gehecht bent u eraan? Als ik dan naar mezelf kijk als verzamelaar van boeken en heili­genbeelden, dan herinner ik mij nog goed de woorden die mijn vader bij een van mijn verhuizingen sprak: "De volgende keer moet je het zelf maar doen, want al die boeken van jou ga ik niet meer verslepen!"

Hoe vaak sparen ons wezenloos om ons geliefde meubelstuk of apparaat aan te kunnen schaffen en als het er dan is of staat, gaan we er achteloos aan voorbij. Het spreekwoord zegt niet voor niets: "Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak!"



Vandaag zegt Jezus: "Wacht u voor alle hebzucht".

Wij weten denk ik heel goed dat de ware rijkdom in het leven niet gelegen is in bezittingen. Onze Kerk heeft wat dat betreft ook heel wat goed te maken. Wat niet-gelovigen ons vaak verwijten is de enorme rijkdom aan kunstschatten in vele kerken en kathedralen, die volgens hen over de ruggen van de armen heen zijn vergaard. Tekenend hiervoor is het gebruik dat vroeger bestond bij een pauskroning; toen een plechtigheid met veel pracht en praal. Dan kwam een stokoude bisschop naar voren met een paar strohalmpjes die hij verbrandde. Waarbij hij de heilige vader toesprak met de woorden: "Sic transit gloria mundi". Zo vergaat de glorie der wereld - en dit herhaalde hij tot driemaal toe!



Werkelijke rijkdom ligt besloten in het mensenhart dat aangeraakt wordt door de liefde van anderen. Wat een rijkdom als je gezond mag zijn; je merkt het pas als in jouw directe omgeving iemand ongeneselijk ziek is. Wat een rijkdom als je mag leven; je merkt het pas als iemand die je lief hebt sterft - en vooral als iemand op jonge leeftijd je komt te ontvallen. Wat een rijkdom als je een fijn gezin, familie, of goede vrienden mag hebben. Ze zijn niet van jou - maar ze zijn je gegeven! Wat een drama's spelen zich vaak niet af aan een sterfbed, als niet alle kinderen willen komen, of later gaan ruziën over de erfenis, waarbij ze soms al struikelen over een theelepeltje.



Laatst zei een kind tegen mij: "Pastoor Peter, u zult wel heel rijk zijn, want u bent de baas van vier kerken". "O", zei ik, "Denk je dat! Die kerken zijn gelukkig niet van mij, ze zijn van de parochianen en die proberen er goed op te passen!

Die man in het evangelie heeft het over `mijn eigendommen'. Wat een egoïstische taal is dat eigenlijk! Is het wel `mijn' leven, als ik het op eigen kracht niet één tel behouden kan?

Het leven wordt ons geschonken van dag tot dag en dat het een geschenk is dat hoor je vaak uit de mond van hen die ongeneselijk ziek zijn, of van heel oude mensen die zeggen: "Ik hoop dat de O.L. Heer me nog een poosje hier laat blijven, want het leven kan zo mooi zijn. Vooral nu ik zo oud ben, ervaar ik het als een groot geschenk; graag wil ik nog een poosje genieten van mijn kinderen en kleinkinderen!"



‘Bent u ook een rijk mens?’

Jezus was heel arm, Hij wilde niets voor zichzelf. Er wordt wel eens gefluisterd dat er een reliek bestaat van de steen die Hij niet had om Zijn hoofd op te laten rusten! Jezus bezat niets, maar Hij gaf zijn leven voor de mensen. En sindsdien zijn er altijd mensen geweest die zich helemaal voor anderen inzetten. Mensen zoals pater Kolbe, Titus Brandsma, bisschop Dom Helder Camara in Noord Brazilië, die zijn bisschoppelijk paleis verkocht om in een gewoon rijtjeshuis tussen `zijn armen' te kunnen wonen, een moeder Theresa, onze Paus Franciscus die door zijn levenswijze oproept tot eenvoud en menselijke nabijheid.



Tenslotte

Als priester ga je niet bij iemand op bezoek om in een testament te worden genoemd. Er is er maar één testament wat belangrijk en dat is het testament van de liefde. Dat is gevuld met zaken die het hart raken. In onze parochie is een werkgroep die heet ‘Omzien naar Elkaar’. Laten we dat doen, omzien naar elkaar, vooral in deze vakantietijd, dan krijgt u de goede wind in uw levenszeilen, zoals velen in de Sneekweek op zoek gaan naar deze wind. Laten we rijk zijn in de liefde en medemenselijkheid , dat werkt door bij het leven en ook als wij er niet meer hier zijn. Kijk naar Jezus van Nazareth, die ook vandaag de weg wijst naar de ware rijkdom door de woorden die hier klinken, het brood waarmee Hij ons voedt, opdat we ons rijk weten, gedragen en bemint!

Dát is zijn testament en daarin wil ik best genoemd worden.