Hoogfeest van Pasen (b)

St. Jozefkerk, Waubach-Landgraaf

Pastoor Harry Notermans



Handelingen 10, 34a, 37-43

Kolossenzen 3, 1-4

Johannes 20,1-9



‘Wer glaubt, ist nie allein’, dat was een kleine vijftien jaar geleden het thema-lied toen paus Benedictus XVI een pastoraal bezoek bracht aan Regensburg en aan zijn geboortedorp Marktl am Inn.

Wer glaubt, ist nie allein – wie gelooft, is nooit alleen, dat hebben een paar honderdduizend gelovigen destijds samen gezongen en samen beleefd. Maar zij niet alleen: de eeuwen door hebben christenen steeds ervaren dat je er - God zij dank - niet alléén voor staat. Dat was al zo bij de allereerste paus, Petrus.



Wij noemen in één adem: Petrus en Paulus, de één op missie naar het Joodse volk, de ander naar de heidenvolken. Petrus zit ook in een ander duo: Simon Petrus en diens broer Andreas, al vanaf het begin, toen ze door Jezus werden geroepen van achter hun vissersnetten. Zij staan samen symbool voor de kerk van het Westen (Petrus) en de kerk van het Oosten (Andreas).



En vandaag in het Paasevangelie weer een tweetal: Simon Petrus, en de andere, de door Jezus beminde leerling. Zij twee worden geroepen door de eerste getuige van het lege graf, Maria Magdalena. Wie gelooft, is nooit alleen.

Trouwens: wie gelooft, wíl ook niet alleen zijn, móet wel met anderen zijn geloofservaringen delen. En ook zijn twijfels en angsten. Maria Magdalena móet wel haar ontzetting over het lege graf uitspreken.

Wat is er gebeurd?



Ze deelt haar vraag bewust met dit tweetal. Met Simon Petrus, aan wie Jezus een bijzondere benoeming had gegeven: ‘op jou als steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen’. Aan zijn oordeel legt ze voor, wat ze heeft gezien bij het graf.



En ze legt het ook voor aan ‘de leerling die Hij liefhad’. Mogen we daarin de persoon van Johannes lezen, die in zijn gevoel geraakt werd door de blik van Gods Zoon, die niets dan liefde is?

Hij is het, die als eerste voorover bukt, zich klein maakt om te ontdekken dat het graf leeg is.



Wie gelooft, is nooit alleen.



Degene die zich door Jezus bemind weet, gaat op weg samen met degene die het leergezag draagt. En samen zijn ze aangesproken door de eerste getuige van het lege graf, Maria Magdalena, die dagelijks voor de Heer zorgde, nadat zij eerst zelf de barmhartige zorg had ervaren van Hem die haar van zeven duivels had bevrijd. Ze heeft Hem dieper leren kennen door dagelijks voor Hem te zorgen.



Precies zoals in onze tijd veel mensen juist in de zorg dichtbij hun naasten staan. Als professional voor patiënten op de IC of in het verpleeghuis, of als mantelzorger in de privé- of familiekring. Degene die zorgt, ziet dieper in de ogen van wie zorg nodig heeft.



Drie personen rond het lege graf, die elkaar aanvullen, die elkaar sterken in dat prille, tastende geloof, die beginnen te geloven wat Jezus had voorzegd over de verrijzenis op de derde dag. Wanneer u op deze Paasmorgen alleen voor uw televisie zit, beste broeders en zusters, of wanneer u het gevoel hebt dat u er alleen voor staat, weet dan: u bent juist niet alleen, maar in het gezelschap van zoveel mensen met een sterk of juist een weifelend geloof. En bovenal: weet dat de verrezen Heer vol liefde neerziet op iedereen die Hem zoekt in liefde, in geloof, in zorgzaamheid. Hij staat dicht bij u op deze Paasmorgen.



Wie gelooft, is nooit alleen.