Complimenten vinden we maar lastig. We zijn niet zo bedreven in het uitdelen én ontvangen van een gulle pluim. ‘Maar zojuist krijg ik een mooie bedankbrief waar een zinnetje in staat dat me wél raakt’, schrijft Annemiek Schrijver in haar nieuwe column.
'We zijn niet zo goed in het innen van complimenten. Meestal komt een belediging krachtiger binnen. Bovendien blijft zo’n beschimping ook nog eens langer hangen dan een loftuiting. Maar helaas zijn we ook niet zo geweldig bedreven in het uitdelen van een gulle pluim.
Ik wil niet klagen, maar gedurende mijn jonge leven was de meest gehoorde zin uit de mond van de andere sekse niet ‘je bent leuk’, of ‘wat zie je er mooi uit’, maar ‘dat weet je wel’. Met als gevolg dat je van niets wist.
Bovendien werden in het jongensgezin waar ik vandaan kom de tederheden ook nog eens verpakt in beledigingen. Als je na een voorgeschoten kop koffie vroeg ‘wat krijg je van me?’, was het antwoord ‘hoofdpijn!’'
'We delen uit waar we zelf naar verlangen'
'Ja, we hebben wel gelachen. Enige snedigheid kan mij derhalve niet ontzegd worden. Het resultaat van zo’n jongensgezin is dat ik grief noch pluim erg serieus neem.
Maar zojuist krijg ik een mooie bedankbrief van mijn werk waar een zinnetje in staat dat me wel raakt: ‘We kunnen op je bouwen’. Waarom komen die woorden wel binnen? Omdat ik reikhals naar mensen waar ik van op aan kan.
Dus ben ik van puur snakken naar nabijheid zelf maar gaan proberen om betrouwbaar te zijn. We delen uit waar we zelf naar verlangen. En als dat herkend wordt, voelen we ons werkelijk gezien.'