16-07-2019

Soms zegt één gebaar meer dan honderd woorden. Ik sta in de prachtige tuin van de karmelietessen in Sittard. Ze willen er zijn voor de mensen die geen thuis meer hebben in het geloof. 

COLUMN - LEO FIJEN

Ooit gaven ze hun leven voor kinderen die geen dak boven hun hoofd hadden. Die taak is nu overgenomen door de overheid. Nu richten ze zich op andere thuislozen, de zoekers die nergens meer bij horen. Om daarover te praten ben ik naar Sittard gekomen.

Eerst om de gastvrijheid en betrokkenheid van zuster Gisela te ervaren, daarna om de liefdevolle barmhartigheid van zuster Vera te voelen en tenslotte om de doortastendheid van zuster Johanna mee te maken. Ze is de econoom van het klooster, maar ze is veel meer dan dat. Ze bemoeit zich overal mee, ze rent en vliegt door het huis, ze komt ogen en oren tekort. Waar is de spiritualiteit gebleven, vraag ik me af na een kwartier aan haar zijde. Het antwoord komt sneller dan ik verwacht en op een plek die ik niet voor mogelijk had gehouden. En het gebeurt met een gebaar dat alle woorden overbodig maakt. 

Want deze regelaar van het klooster pakt de knop van een nog kale tak. Ze streelt de bovenkant van de knop alsof het een pasgeboren kind is. Ze mompelt haar dankbare verwondering de wereld in. En ze vraagt me hetzelfde te doen. Ik streel de knop van de tak. Ik weet niet wat ik voel. Alles van het struikgewas ademt nog winter, alles van de tak luistert naar het woord dorheid. En in het hart van de winterse kaalheid fluistert de knop dat de lente er aan komt. Zuster Johanna lacht haar dankbaarheid naar me toe. Zo mooi kan de natuur zijn, weet ze nu inmiddels. Dit wonder van het leven door de dood heen maakt van haar een ander mens. Weg is haar regelzucht, verdwenen haar rusteloosheid. Ze kijkt me aan en opent haar handen. Om te bidden uit dankbaarheid. 

Het moet nog Pasen worden, maar de zachtheid van een nieuwe knop in een kale tak leert haar dat de dood niet het laatste woord heeft.