‘Ik houd ervan de rare mens te bekijken,’ zegt de Vlaamse schrijver Bart Moeyaert in De verwondering. Met die gave won hij vele prijzen, maar het is ook een eenzaam pad. Met Annemiek Schrijver praat hij over zoeken naar bevestiging, en de veilige plek in jezelf.
Afgelopen april verscheen het boek Een ander leven van Bart Moeyaert. Hij schreef het naar aanleiding van de dood van zijn beide ouders. Om orde te scheppen in de sluimerende chaos van het verlies. ‘Ik ging maar door. Totdat twee, drie jaar later die rouw terug in je gezicht mept.’
Bang voor afwijzing
Aan tafel bij Annemiek vertelt hij dat zijn relatie met zijn familie complex was. Hij was bang voor zijn vader, omdat hij vreesde dat zijn homoseksuele geaardheid door de strenge man afgewezen zou worden. Zijn moeder was liefdevol, maar ze confronteerde hem ook met het feit dat ze liever een ander leven had geleefd. Dan zou Bart niet geboren zijn.
Beluister deze aflevering als podcast
Een vlieg op de muur
Als jongste van zeven broers voelde hij zich gedwongen een vlieg op de muur te zijn. Maar juist daardoor ontstond de ruimte voor observatie, en voor een grotere wereld diep in zichzelf. ‘Door me op de vlakte te houden, kon ik dieper nadenken over wat ik deed en wie ik was. Dat heeft mij gevormd - het is een deel van m’n potgrond.’
Bart was altijd al een dromer en een dichter. Een man van weinig gesproken maar des te meer geschreven woorden. Hij maakte vele omwegen. ‘Zodra ik aan de liefde begon, heb ik fouten gemaakt.’ Maar steeds weer hervond hij de toevlucht in zichzelf. Daar had hij de ruimte om de gevoeligheid te cultiveren die de brandstof van zijn werk is.
‘Ik ging maar door, totdat die rouw in je gezicht mept'
Geen plek voor kwetsbaarheid
Aan de hand van een kort gedicht van Judith Herzberg houdt hij de kijker een spiegel voor. ‘Als je in die vier regels geen hele wereld ziet ontstaan, dan mis je een bepaalde gevoeligheid, een bepaalde dunne huid: een verwondering. En dan denk ik: och, dat is toch jammer!’ Tegelijk botst die zachtheid regelmatig met een wereld waarin kwetsbaarheid geen plaats heeft.
Zijn redding zit verstopt in een klein kiezelsteentje, dat Bart al sinds zijn jeugd bij zich draagt. Samen met een klein potje, waarin een melktand van Bart en een kalmeringspilletje van zijn moeder zij aan zij liggen. ‘Zodra ik uitspreek ‘Red mij!’, ben ik eigenlijk al gered.’