Ex-tophockeyer Pepijn Keppel: 'De topsport heeft me heel lang weggehouden bij de acceptatie van mijn homo-zijn.'

In de serie De roze supporters is te zien hoe ‘roze’ voetbalfans nog altijd moeten strijden voor acceptatie in de voetbalwereld. Bij andere sporten is het het niet heel anders. Brandpunt+ sprak ex-tophockeyer Pepijn Keppel (26) over homofobie in de hockeywereld.

Pepijn Keppel werd al op zijn twaalfde geselecteerd door hockeyclub Hurley en niet veel later voor het jeugdteam van Noord-Holland en Oranje. Op zijn twintigste zette Pepijn een punt achter zijn top-hockeycarrière. Vooral het gevolg van een eenzame zoektocht naar zijn seksuele identiteit. Nu werkt Pepijn als schrijver en journalist. Laatst bracht hij een autobiografisch boek uit, De laatste man, waarin hij deze periode beschrijft.

Pepijn beschrijft het pestgedrag dat al op de basisschool begon. Dat gebeurde soms wel een paar keer per maand. 'Er zaten jongens op mijn school die erop uit waren me fysiek pijn te doen, me te vernederen.'

In zijn tienerjaren besteedde Pepijn 48 uur per week aan hockey. Voor zijn seksuele ontwikkeling was geen ruimte. 'De topsport heeft me heel lang weggehouden bij de acceptatie van mijn homo-zijn.' 'Gay' was een veelgebruikt scheldwoord op het veld. Maar ook binnen zijn team voelde Pepijn zich anders dan de rest, als er bijvoorbeeld over porno en seks met meisjes werd gesproken.

Nog steeds vindt Pepijn het lastig om zijn identiteit te omarmen, maar het gaat wel beter. Bang is hij soms nog steeds. 'Die angst zit nog steeds in me: als mensen zien dat ik homo ben, dan slaan ze me in elkaar. Ik kijk ook altijd om me heen voordat ik mijn vriend in het openbaar een kus geef. Hand in hand lopen durf ik niet.'

'Op veel middelbare scholen is er meer openheid gekomen'

Pepijn Keppel

Maar hoe zorgen we ervoor dat iedereen zich welkom voelt op het hockeyveld? Volgens Pepijn begint dat bij de KNHB en de clubs. 'Er wordt nu gezegd dat iedereen welkom is, in sommige teams dragen alle spelers een regenboogband om hun arm, maar dat is toch vooral voor de bühne. Het is schijntolerantie. Er wordt niet geïnvesteerd in educatie, niet uitgelegd waaróm zo’n regenboogband wordt gedragen.'

Toch heeft hij hoop. 'Op veel middelbare scholen is er meer openheid gekomen, de jongeren van nu zijn zich beter bewust van seksuele diversiteit dan dat wij tien jaar geleden waren. Als die nieuwe generatie straks in het tophockey belandt, zal er hopelijk ook daar een andere cultuur ontstaan.'