Mosul, 7 maart 2021 – Na zijn officiële ontvangst door de autoriteiten van de Autonome Regio Koerdistan op de luchthaven van Erbil, vertrok paus Franciscus op de derde dag van zijn bezoek aan Irak naar Mosoel, hoofdstad van het noordelijke gouvernement Nineve.
Lees: Paus ontvangen in Iraaks-Koerdistan
Op 10 juni 2014 werd Mosoel veroverd door de jihadisten van Islamitische Staat. Deze terreurorganisatie zaaide er drie jaar lang dood en verderf, totdat de Iraakse regeringstroepen de stad wisten te heroveren. Veel christenen die het schrikbewind hadden overleefd, waren de stad al ontvlucht. Al sinds de eerste eeuwen van onze jaartelling wonen er christenen in Mosoel.
De paus en zijn gevolg kregen een rondleiding in het gebied rond het kerkplein van Hosj al-Bieaa in de oude binnenstad, waaraan ooit vier kerken stonden. Zo zag hij ook de restanten van de al-Tahira-kerk van het Syrisch-katholieke aartsbisdom Mosoel, die na te zijn ontheiligd bijna compleet werd verwoest. UNESCO zal deze kerk met steun van de Verenigde Arabische Emiraten herstellen.
De bisschop van Rome werd begeleid door onder anderen aartsbisschop Nadjieb Michael Moessa O.P., hoofd van de Chaldeeuws-katholieke archeparchie Mosoel.
Franciscus hield tussen de puinhopen van gebombardeerde gebouwen een toespraak tot enkele honderden aanwezigen. Op het kerkplein zei hij dat “het vertrek van de christenen uit het Midden-Oosten onschatbare schade heeft toegebracht aan dit gebied”. De paus sprak ook een speciaal gebed uit voor alle oorlogsslachtoffers die in deze stad gevallen waren.
“Vandaag bevestigen wij, ondanks alles, onze overtuiging dat broederschap (fraternità) sterker is dan broedermoord (fratricidio), dat hoop sterker is dan de dood, dat vrede sterker is dan oorlog. Deze overtuiging spreekt met een stem die eloquenter is dan die van haat en geweld; die stem kan nooit tot zwijgen worden gebracht door het bloedvergieten van degenen die de naam van God perverteren om hun paden van vernietiging op te gaan”, aldus de opperpontifex.
Kerk in Nood kwam eergisteren met een verhaal over wat de christenen van Mosoel tussen 2014 en 2017 te verduren hadden gekregen. Een Spaanse journalist gaf de paus aan boord van het vliegtuig tussen Rome en Bagdad een aantal bewijzen daaromtrent. Naast een kopie van de oproep tot betaling van de jizya, de belasting die jihadisten van christenen en andere religieuze minderheden eisten als ze in Mosoel wilden blijven, kreeg Franciscus foto’s te zien van christelijke huizen in Mosoel die beklad waren met de letter N in het Arabische alfabet (Nun). Dat symbool werd gebruikt om christelijke huizen en eigendommen te markeren die door terroristen waren onteigend. De letter Nun staat voor ‘Nazarener’, de naam die in de Koran aan christenen wordt gegeven. De documenten bevatten ook een vertaling van een prijslijst voor christelijke en Yezidi-vrouwen. Daarmee probeerde Islamitische Staat de handel in slavinnen te reguleren. De hoogste prijs werd betaald voor meisjes onder de 9 jaar, ongeveer 160 euro.
Mosoel behoort thans, ondanks de verdrijving van minderheden en de verwoestingen, tot de snelst groeiende steden van Irak. Er wonen volgens de VN al meer 1,6 miljoen mensen, mede omdat ontheemden of vluchtelingen uit andere delen van het Midden-Oosten er een nieuw bestaan proberen op te bouwen.