Boedapest, 13 februari 2021 - Pater Franz Jalics is vandaag in Boedapest op 93-jarige leeftijd overleden. De Hongaarse jezuïet speelde een belangrijke rol in het leven van Jorge Bergoglio, die sinds 2013 paus is.
Pater Jalics stond bekend als begaafd retraiteleider en auteur van boeken over spirituele ontwikkeling. Met zijn contemplatieve oefeningen hielp hij velen dieper geworteld te raken in het christelijk geloof. Voordat hij zich in 2017 in zijn vaderland Hongarije terugtrok, gaf hij retraites in Noord-Beieren.
Franz Jalisc, geboren op 16 december 1927 in Boedapest, maakte het einde van de Tweede Wereldoorlog mee in Duitsland, waar hij als 17-jarige cadet van het Hongaarse leger was gestationeerd. Na de oorlog keerde hij naar Hongarije terug en trad hij toe tot de Sociëteit van Jezus. Onder druk van de communistische regering moest hij Hongarije in 1948 weer verlaten. Hij ging opnieuw naar Duitsland, waar hij van 1950 tot 1951 filosofie studeerde aan het Berchmanscollege in Pullach. Daarna zette hij van 1951 tot 1954 zijn studies voort aan de Katholieke Universiteit van Leuven, België.
In 1956 werd Jalisc door zijn orde naar Chili gezonden en een jaar later naar Argentinië, waar hij theologie studeerde aan de Universiteit van Buenos Aires en waar hij in 1959 tot priester werd gewijd. Van 1962 tot 1976 doceerde hij dogmatiek en fundamentele theologie aan de Faculteit voor Theologie en Wijsbegeerte van de jezuïeten in San Miguel. Vanaf 1963 was hij daar ook geestelijk begeleider van zijn jonge ordegenoten, onder wie Jorge Bergoglio, en begon hij retraitecursussen te geven. In 1966 promoveerde hij tot doctor in de theologie en doceerde vervolgens ook aan de Pontificale Katholieke Universiteit van Argentinië in Buenos Aires en aan de Nationale Universiteit van Jujuy in San Salvador de Jujuy.
In de jaren zeventig werkte pater Jalisc in de sloppenwijken van Buenos Aires. Hij raakte steeds meer politiek geëngageerd. Meteen na de militaire staatsgreep van generaal Jorge Videla werden Jalisc en andere paters streng in de gaten gehouden omdat hun sociale werk als communistisch werd aangemerkt. Op 23 mei 1976, drie maanden na de coup, werden hij en pater Orlando Yorio door paramilitairen ontvoerd in opdracht van de junta. Ze werden gevangen gezet en gefolterd. Op 23 oktober 1976 werden ze vrijgelaten. Jalisc verliet kort daarop Argentinië en reisde naar de VS en Canada. In 1978 vestigde hij zich in Duitsland.
De rol van pater Bergoglio, die toen overste van de Argentijnse jezuïtenprovincie was, bij de ontvoering van Jalics en Yorio is nooit helemaal opgehelderd. Wel is bekend dat Bergoglio zijn beide medebroeders had vermaand zich verre van politiek engagement te houden, omdat hij voor hun leven vreesde.
In 2003 werd Bergoglio door de Argentijnse journalist Horacio Verbitsky ervan beschuldigd Jalics en Yorio bij de junta te hebben verraden. Een publicatie uit 2019 van de Argentijnse auteur Aldo Duzdevich kwam tot een andere conclusie. Volgens hem had Bergoglio niets te maken gehad met de arrestatie van de jezuïeten, maar had hij integendeel gestreefd naar hun vrijlating.
Jalics zelf verwierp onmiddellijk na de pausverkiezing van kardinaal Bergoglio het verwijt van laakbaar gedrag door zijn voormalige overste. In oktober 2013 werd Jalics door paus Franciscus ontvangen voor een privé-ontmoeting in het Vaticaan. Hij en Bergoglio hadden elkaar al in de jaren negentig ontmoet; toen hadden ze samen een mis gecelebreerd en zich met elkaar verzoend.
Het verhaal van de verhouding tussen Bergoglio en Jalisc wordt verteld in de succesvolle speelfilm The Two Popes.
Pater Jalisc heeft meerdere malen getuigd van zijn Godservaringen. De eerste had hij naar eigen zeggen in 1945 toen hij doodsangsten uitstond tijdens bombardementen op Neurenburg, waar hij als jonge militair verbleef. De tweede had hij nadat hij begin jaren zestig als geleerde jezuïet plots zijn geloof verloor en het atheïsme hem de eerlijkste levensbeschouwing toescheen. Na een aantal jaren herkreeg hij het geloof toen hij besefte dat de kwaliteit van de gevoelde relatie met God afhangt van hoe we met onze medemensen omgaan. De derde Godservaring had hij tijdens zijn maandenlange gevangenschap in 1976. Gekneveld en geblinddoekt ervoer hij ondanks gevoelens van woede, angst, neerslachtigheid en verdriet een diepe vrede. Hij was geestelijk overeind gebleven, schreef hij, dankzij het bidden van het oosterse Jezusgebed, het veelvuldig herhalen van de naam van Jezus de Redder.