De Advent is de tijd van voorbereiding op het kerstfeest; het is de liturgische periode waarin de verwachting van de komst en de wederkomst van Jezus Christus centraal staat.
Adventus
In de weken vóór Kerstmis leven christenen in afwachting van de komst van het kindje Jezus. Aangezien het Latijnse woord voor 'komst' of 'het komen' adventus is, worden de vier weken vóór Kerstmis 'Advent' genoemd.
Vier zondagen
De Advent omvat ongeveer vier weken. Deze liturgische periode vangt aan op de vooravond van de zondag die valt tussen 27 november en 3 december, en eindigt als op 24 december bij het avondgebed de Kersttijd begint. De Advent telt altijd vier zondagen, terwijl het totaal aantal weekdagen kan variëren van 22 tot 27. De vier zondagen worden ook wel genoemd naar de beginwoorden van de introïtusgezangen van de missen op die dag: Ad te levavi, Populus Sion, Gaudete en Rorate Caeli.
Licht in de duisternis
Tijdens de Advent wordt licht in de duisternis verwacht. Terwijl het boven de Kreeftskeerkring steeds donkerder wordt, leven gelovigen toe naar de komst van Jezus Christus, het ' Licht der wereld'.
Dood en leven
Duisternis staat in de christelijke traditie symbool voor de dood, en licht voor het leven en de Verrijzenis. In de weken vóór Kerstmis, als de natuur op het noordelijk halfrond haar meest doodse, duistere kant presenteert, zien de gelovigen Christus, het Licht van de Wereld, dichterbij komen. Het besef groeit dat uiteindelijk niet de dood, maar het leven zal overwinnen.
Adventkransen
Het naderen van het licht wordt in de Advent symbolisch zichtbaar gemaakt met behulp van de adventskrans, die in alle kerken en in sommige scholen en huiskamers wordt opgehangen. Een adventskrans is doorgaans gemaakt van dennengroen of andere natuurlijke materialen en draagt vier kaarsen, voor elke zondag van de Advent één. Op iedere adventszondag wordt één kaars ontstoken, net zolang tot op de laatste zondag vier brandende kaarsen het naderende kerstfeest aankondigen.
Zonnewende
De adventskrans lijkt in zekere zin op een rad. Die gelijkenis is niet toevallig, maar vindt zijn oorsprong in een oud gebruik van de Germanen. Voor de heidense Germanen was de tijd dat de zon een aantal dagen stilstond aan de Hemel - de zogeheten 'winterzonnewende' – reden voor het heiligste feest van het jaar. Als de zon stilstond, zo dachten de Germanen, 'werkte' zij niet. Het zou goed zijn als de mensen uit eerbied voor de zon het werk ook zouden laten. Gedurende de tijd dat de zon aan de hemel stilstond lieten de Germanen daarom alle arbeid rusten. Geen wagen- of spinnewiel mocht draaien. Symbolisch werd dit uitgedrukt door een met bosgroen versierd wagenrad aan het plafond van de woning te hangen. Het is dit wagenrad dat door missionarissen bij de kerstening van de Germanen als basis voor de adventskrans werd genomen. De periode van rust rond de zonnewende verklaarden de missionarissen verder tot een periode van inkeer en boete, die paste bij een tijd waarin de komst van Christus wordt verwacht.
Komst en wederkomst
Christenen leven steeds in de verwachting dat Jezus Christus op aarde terug zal keren. In de Adventstijd, als de komst van het kindje Jezus in Bethlehem wordt verwacht, denken christenen nog eens speciaal aan het moment waarop Christus zal terugkeren, de Wederkomst.
Tijd van boete
Bij zijn terugkeer op aarde zal Christus komen oordelen, de levenden en de doden. De gelovigen worden zich in de Advent, als zij zich de wederkomst van Christus realiseren, opnieuw van hun Zonden bewust. Voor die zonden moet Boete gedaan worden.
St-Maartensvasten
Vroeger was het in de kerk heel gebruikelijk om in een tijd van boetedoening te vasten. In de Advent werd meestal een aantal dagen per week gevast. Het vasten begon op 11 november, het feest van Sint Maarten. Daarom werd het vasten tijdens de Advent ook wel 'St.-Maartensvasten' genoemd.
Inkeer
Het boetekarakter van de Advent is in de loop van de tijd enigszins naar de achtergrond geraakt. De Advent is tegenwoordig vooral een periode van inkeer en Gebed. De grote vragen van Dood, leven en Verrijzenis worden tijdens de Advent overwogen in het Officie en in het individueel gebed van de gelovigen.
Paars en rozerood
De kleur van boete en inkeer in de katholieke Kerk is paars. De paarse kleur domineert in de Advent de kerkinterieurs. Ook de adventskrans is vaak versierd met een paars lint. Alleen op de derde, 'blijde' zondag in de advent wordt het paars door rozerood vervangen, ten teken dat Kerstmis nabij is. Deze zondag wordt naar de beginwoorden van de Mis ook wel Gaudete genoemd, wat 'verheugt u' betekent. De derde zondag van de Advent is overigens gemodelleerd naar de zondag van halfvasten halverwege de veertigdagentijd; meer informatie hierover wordt gegeven in het artikel dat aan het Kerkelijk jaar is gewijd.
Jesaja
Omdat gelovigen tijdens de Advent niet alleen aan de komst van het kindje Jezus, maar ook aan Jezus als de Christus en Messias denken, kent de adventsliturgie veel lezingen uit de profeten. De Profeten zijn namelijk de 'grote verwachters' van het Oude Testament. Vooral het boek van de profeet Jesaja is rijk aan Messiaanse teksten.
Rorate coeli desuper
De adventszang Rorate Coeli is op Jesaja gebaseerd. De tekst van de zang luidt: 'Dauwt, hemelen, van boven; wolken, regent de Gerechte: aarde, open u en, doe de Verlosser ontspruiten'. Het symbool van de dauw keert ook in andere adventsliederen en –teksten terug.
Johannes de Doper
Is in het Oude Testament de profeet Jesaja een 'grote verwachter', in het Nieuwe Testament is dat Johannes de Doper. Kort voordat Jezus als volwassen man in de openbaarheid trad, schiep Johannes met zijn dooppraktijk namelijk een atmosfeer van vreugdevolle verwachting. Bij het Doopsel sprak hij: "Ik doop u met water. Maar er komt iemand die krachtiger is dan ik; ik ben te min om de riem van zijn sandalen los te maken. Hij zal u dopen in heilige geest en vuur" (Luc. 3:16). Het is in het licht van deze woorden niet verwonderlijk, dat de evangelielezingen van de tweede tot en met de vierde adventszondag alle verhalen van Johannes de Doper, de adventsprediker bij uitstek.
Moeder van Jezus
De Advent is de tijd van mannen als Jesaja en Johannes de Doper, die de verwachting van de Messias gepredikt hebben. De Advent is natuurlijk ook de tijd van een vrouw: Maria, de moeder van Jezus.
Magnificat
Er bestaan in de kerk veel verhalen en gezangen waarin geschetst wordt hoe Maria de komst van de Messias beleefde. Zij spelen in de Liturgie van de Advent een grote rol. Bekend is het zogeheten Magnificat oftewel de 'Lofzang van Maria'. De eerste regels daarvan luiden: "Hoog verheft nu mijn ziel de Heer, verrukt is mijn geest om God, mijn Verlosser, Zijn keus viel op zijn eenvoudige dienstmaagd, van nu af prijst ieder geslacht mij zalig".
Zeven o-antifonen
In de periode van 17 tot en met 23 december worden bij het Magnificat de zeven zogenoemde O-antifonen gezongen. De naam van de zeven gezangen verwijst naar het woord 'O' waarmee ze alle beginnen. De o-antifonen geven uitdrukking aan het verlangen naar Christus, de Messias. In het Koorgebed worden ze in de avond bij het Magnificat gezongen, op één en dezelfde gregoriaanse melodie.
Adventskalenders
De sfeer van verwachting die zo kenmerkend is voor Advent, wordt in kerkgebouwen onder meer uitgedrukt met behulp van O-antifonen en de adventskrans. Adventskransen zijn, zoals gezegd, niet alleen in kerkgebouwen, maar ook in veel scholen en huiskamers te vinden. Dat geldt ook voor adventskalenders. Vaak bevatten adventskalenders voor elke dag van de Advent een overweging, die aanspoort om eens wat dieper na te denken over de komst én de wederkomst van Christus. Voor kinderen zijn er traditiegetrouw adventskalenders met kleine gedichtjes, plaatjes en soms zelfs chocolaatjes.