Joseph Ratzinger zat als Benedictus XVI op de stoel van Sint-Petrus van 19 april 2005 tot 28 februari 2013. Daarmee was hij de opperherder van de Rooms-Katholieke Kerk en ook staatshoofd van de Vaticaanse stadstaat. Hij was de eerste paus in de geschiedenis sinds 1294 die zijn ambt vrijwillig neerlegde. De uit Beieren afkomstige Ratzinger werd gekozen tot 264ste opvolger van de ‘Prins der Apostelen’. Sinds 2 september 2020 was hij ouder dan de oudste bisschop van Rome in de geschiedenis tot dan toe: Leo XIII (1878-1903). Die bleef echter het zware ambt bekleden tot hij op 93-jarige leeftijd stierf. Benedictus trad af, anderhalve maand voor zijn 86ste verjaardag. Hij overleed op oudejaarsdag 2022 op 95-jarige leeftijd.
Joseph Aloisius Ratzinger werd als zoon van gendarmeofficier Joseph Ratzinger en kokkin Maria Ratzinger-Peintner geboren op 16 april 1927 in Marktl in Opper-Beieren. Op dezelfde dag werd hij gedoopt in de kerk van de Sint-Oswaldparochie in Marktl.
Wegens overplaatsing van zijn vader verhuisde het gezin in juli 1929 naar Tittmoning an der Salzach en in december 1932 naar Aschau am Inn, waar Joseph zijn lagere schooltijd doorbracht. Na de pensionering van zijn vader woonden ze vanaf april 1937 in Hufschlag bij Traunstein.
Ondanks de financiële lasten van het gezin stuurden zijn ouders Joseph, na zijn bijna drie jaar oudere broer Georg, naar het aartsdiocesaan kleinseminarie St. Michael in Traunstein, waar hij op 16 april 1939 aankwam. Tegelijk werd hij ingeschreven aan het staatsgymnasium in Chiemgau.
In overeenstemming met de op 25 maart 1939 bij wet opgelegde verplichte jeugddienst werd Joseph Ratzinger in 1941 op 14-jarige leeftijd lid van de Hitlerjugend. Op 16-jarige leeftijd, op 2 augustus 1943, werd hij met de andere seminaristen uit Traunstein naar München gestuurd als assistent bij de Luftwaffe, eerst bij een luchtafweerbatterij in Unterföhring, daarna ter bescherming van de BMW-fabriek in Allach in Ludwigsfeld in het noorden van München. Later werd zijn eenheid overgeplaatst naar Gilching, waar hij alleen dienst deed in de telefooncentrale en in 1944 een directe aanval op de batterij overleefde. Tijdens deze periode bezocht Ratzinger het Maximiliansgymnasium in München. Na twee maanden rijksarbeidsdienst in Burgenland, Oostenrijk, waar hij onder meer werd ingezet bij de bouw van de zogenaamde Zuidoostelijke Muur voor de aanleg van anti-tankversperringen, werd Ratzinger op 13 december 1944 opgeroepen voor de Wehrmacht. Hij voltooide zijn basisopleiding in de infanteriekazerne van Traunstein. Na Hitlers dood verliet Ratzinger begin mei 1945 op eigen gezag de kazerne en keerde terug naar Hufschlag. Hij werd korte tijd krijgsgevangen gemaakt door de Amerikanen in kamp PWTE 314 in Neu-Ulm, waaruit hij op 19 juni 1945 werd vrijgelaten. Daarna ging hij weer naar het gymnasium in Traunstein en slaagde voor het eindexamen.
Van 1946 tot 1951 studeerde Ratzinger katholieke theologie en filosofie, eerst aan de filosofisch-theologische hogeschool in Freising en vanaf 1 september 1947 aan de pas geopende universiteit in München. Daarna was hij seminarist aan het Ducal Georgianum van de Ludwig Maximilian Universiteit in München. In Freising werd hij lid van de katholieke studentenvereniging Lichtenstein-Hohenheim zu Freising-Weihenstephan.
Naar eigen zeggen werd de student, die zich wilde losmaken van de dominantie van de filosofische stroming van het neokantianisme, vooral beïnvloed door werken van Gertrud von le Fort, Ernst Wiechert, Fjodor Dostojevski, Elisabeth Langgässer, Theodor Steinbüchel, Martin Heidegger en Karl Jaspers. Aan het eind van zijn studie voelde hij zich meer aangetrokken tot Sint-Augustinus, dan tot Sint-Thomas van Aquino; zijn favoriete scholastische geleerde was Sint-Johannes Bonaventura.
Joseph Ratzinger ontving de lagere wijdingen (ostiariaat, lectoraat, exorcistaat en acolythaat) op 8 en 9 mei 1948 in de kerk van de Transfiguratie van Christus in Fürstenried. Op 28 en 29 oktober 1950 werd hij in de kathedraal van Freising tot respectievelijk subdiaken en diaken gewijd. In dezelfde zetelkerk werden hij en zijn broer Georg op 29 juni 1951 door kardinaal Michael von Faulhaber tot priester van het aartsbisdom München en Freising gewijd. Samen droegen zij op 8 juli 1951 in de parochiekerk in Traunstein hun eerste mis op.
Vanaf augustus 1951 werkte Joseph Ratzinger als kapelaan in de parochie Sint-Martinus in het Münchense stadsdeel Moosach (tot september 1951 als ziektevervanger van de stadspastoor Joseph Knogler), daarna een jaar lang in de Heilig-Bloedparochie in het stadsdeel Bogenhausen. In het schooljaar 1951/1952 doceerde hij katholiek godsdienstonderwijs aan de Gebeleschule aldaar. Op 1 oktober 1952 werd hij benoemd tot docent aan het grootseminarie van Freising.
In juli 1953 promoveerde Ratzinger in de theologie op het proefschrift, getiteld ‘Volk und Haus Gottes in Augustins Lehre von der Kirche’. In 1957 habiliteerde hij met een dissertatie over de geschiedenistheologie van Sint-Bonaventura.
In 1958 aanvaardde de toen 31-jarige Ratzinger een hoogleraarschap dogmatiek en fundamentele theologie aan de filosofisch-theologische universiteit van Freising. In 1959 werd hij benoemd op de leerstoel fundamentele theologie aan de Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität in Bonn. Hij hield zijn inaugurele lezing op 24 juni 1959 over het onderwerp ‘De God van het geloof en de God van de filosofen’. Na een kort verblijf aan het Collegium Albertinum, woonde hij tijdens zijn verblijf in Bonn in Bad Godesberg; zijn bijna zes jaar jongere zus Maria deed daar voor hem het huishouden. Hij bekleedde de leerstoel in Bonn tot 1963, toen hij voor de volgende drie jaar een oproep aanvaardde voor het Seminarie voor Dogmatiek en Dogmageschiedenis aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Westfaalse Wilhelms Universiteit in Münster. Hij hield zijn inaugurele lezing ‘Openbaring en traditie’ op 27 juni 1963 in een collegezaal in het Fürstenberghaus aan de Domplatz. Dat ook deze collegezaal overvol was, kan te wijten zijn aan het feit dat hij geen schijnbaar onaantastbare leerstellingen en schriftuurlijke bewijzen of teksten van de kerkvaders voordroeg, maar vragen stelde die ongehoord leken, zoals: “Wat is dat eigenlijk, ‘God’?”
In 1966 werd Ratzinger, op aanbeveling van Hans Küng, benoemd op een leerstoel katholieke dogmatiek aan de Faculteit Katholieke Theologie van de Eberhard Karls Universiteit in Tübingen. Zijn boek Einführung in das Christentum (‘Inleiding tot het christendom’), gepubliceerd in 1968, is voortgekomen uit colleges die hij in deze periode gaf aan studenten van alle faculteiten.
Direct getroffen door de studentenprotesten in Tübingen eind jaren zestig, aanvaardde hij in 1969 een benoeming aan de faculteit katholieke theologie van de universiteit van Regensburg. Daar doceerde hij dogmatiek en dogmageschiedenis. Tijdens zomercursussen doceerde Ratzinger samen met de nieuwtestamenticus Heinrich Schlier dogmatiek aan studentengroepen in een boerderij in Bierbronnen.
Hij woonde in die tijd in een huis in Pentling, vlakbij Regensburg. Het zou zijn officiële postadres in Duitsland blijven ook na zijn benoeming tot aartsbisschop van München en zelfs nadat hij paus was geworden.
Ratzinger werd door het publiek steeds meer gezien als een theoloog die met grote persoonlijke bescheidenheid hardnekkig het doel nastreefde de christelijke boodschap te beschermen tegen aanvallen van atheïsten en marxisten en tegen onverschilligheid.
Een toespraak die Ratzinger schreef en die kardinaal Frings, aartsbisschop van Keulen, in 1961 in Genua hield tijdens de voorbereidende fase voor het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965), was gericht tegen de neoscholastieke starheid van Rome en tegen misstanden in het Heilig Officie. Paus Johannes XXIII prees Frings voor deze toespraak. Dit moedigde Frings, die lid was van het tienkoppige conciliair presidium, aan om Ratzinger in te schakelen als zijn adviseur en speechschrijver tijdens concilie.
Een voordracht die Ratzinger op de avond vóór het begin van het concilie hield over de concepttekst (‘schema’) De fontibus revelationis (’Over de bronnen van de openbaring’), droeg bij tot de verwerping van dit schema en tot de uiteindelijke opstelling van de officiële concilietekst Dei verbum (‘Gods woord’). In 1963 werd hij door paus Paulus VI benoemd tot concilietheoloog (peritus).
Samen met Walter Kasper, Karl Lehmann, Karl Rahner en anderen pleitte hij in februari 1970 met het memorandum over de celibaatsdiscussie voor een dringende herziening en meer gedifferentieerde beschouwing van de celibaatswet van de Latijnse Kerk.
Ratzinger maakte in de eerste postconciliaire periode snel carrière in de kerkelijke hiërarchie. In 1977 werd hij benoemd tot aartsbisschop van München en Freising. Op 28 mei 1977 werd hij tot bisschop gewijd en op 27 juni 1977 tot het kardinalaat verheven. Een jaar later, in 1978, nam hij als kardinaal deel aan twee conclaven. Het eerste koos de Italiaan Albino Luciani (Johannes Paulus I), die vroegtijdig overleed. Het tweede koos de Pool Karol Wojtyła. Ratzinger werd een vertrouweling van de nieuwe paus. Johannes Paulus II wist Ratzinger in 1981 te bewegen, naar de Romeinse Curie over te stappen, en er het ambt op zich te nemen van prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer.
Als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer maakte Ratzinger al snel naam als verklaard tegenstander van de met name in Latijns-Amerika populaire marxistisch getinte bevrijdingstheologie. Johannes Paulus II hechtte zoveel waarde aan Ratzingers diensten, dat hij in de loop der jaren tot driemaal toe een door Ratzinger ingediend verzoek om ontslag weigerde in te willigen.
In 2000, hetzelfde jaar dat Johannes Paulus II vergiffenis vroeg voor de zonden begaan in naam der Kerk, publiceerde Ratzingers Congregatie voor de Geloofsleer het document Dominus Iesus. Het document stelt vast dat Christus de enige Waarheid is en dat Hij de ene Katholieke Kerk heeft gesticht; protestantse kerken zouden geen kerk zijn in de strikte zin van het woord, ook al staan hun gedoopten wel in verbinding (‘communi’') met de Ene Kerk.
Na het overlijden van Johannes Paulus II op 2 april 2005 werd Ratzinger al snel getipt als mogelijke opvolger. Hij versterkte zijn statuur door in de mis Pro Eligendo Summo Pontifice een indrukwekkende homilie te houden over het geloof der christenen. Daarin benadrukte hij onder meer het belang van een geloofsgemeenschap die ook onder een nieuwe paus de vaste, compromisloze koers zou blijven varen, die door Johannes Paulus II was uitgezet. De woorden van Ratzinger werden, hoogst opmerkelijk, door een aantal aanwezigen met applaus begroet. In dezelfde homilie uitte hij stevige cultuurkritiek: “We zijn bezig met de opbouw van een dictatuur van relativisme, dat niets als definitief erkent en welk ultiem doel louter bestaat uit het eigen ego en zijn verlangens.”
Op de tweede dag van het conclaaf, 19 april 2005, werd kardinaal Joseph Ratzinger door zijn collega-kardinalen tot paus verkozen, de eerste Duitse paus sinds Victor II (1055-1057). Ratzinger zou in de laatste stemronde ongeveer 100 van de 115 conclavisten aan zijn zijde hebben gekregen, aanzienlijk meer dan de 77 die zijn vereist voor een tweederdemeerderheid. Na witte rook en klokgelui presenteerde Ratzinger zich op het balkon van de Sint-Pietersbasiliek aan de wereld als paus Benedictus XVI.
Tijdens zijn eerste audiëntie verklaarde Ratzinger aan de aanwezigen op het Sint-Pietersplein waarom hij voor de naam Benedictus had gekozen. “Ik heb met die naam een verwijzing willen maken naar de vereerde paus Benedictus XV. Deze paus leidde de Kerk van september 1914 tot januari 1922. Het was in postuur een kleine, magere man, maar wel één die met grote kracht een einde probeerde te maken aan de Eerste Wereldoorlog.” Benedictus XVI heeft met zijn naam ook een verwijzing willen maken naar Sint-Benedictus van Nursia, een monnik uit de zesde eeuw na Christus, en volgens de paus “een fundamenteel referentiepunt voor de eenheid van Europa en een machtig appel voor de onbetwistbare christelijke wortels van de Europese cultuur en beschaving”.
Op 24 april 2005 werd Benedictus XVI op een zonnig Sint-Pietersplein geïnaugureerd. Zijn preek stond bij die gelegenheid in het teken van de eenheid van de christenen. “Geef dat wij weer één kudde met één herder zullen zijn. Sta niet toe dat uw net scheurt, help ons om dienaren van eenheid te zijn!”, riep de nieuwe paus uit, verwijzend naar twee passages uit de Evangeliën.
Encyclopedie: Wapen van Benedictus XVI
Nog geen maand na zijn aantreden, op 13 mei 2005, maakte Benedictus bekend dat hij de procedure voor de zaligverklaring van zijn voorganger Johannes Paulus II al in gang had gezet. De paus bevestigde dat hij de reglementaire wachttijd van vijf jaar in dit geval terzijde had geschoven. Op 1 mei 2011 verklaarde Benedictus de Poolse paus zalig.
Op 12 september 2006 hield hij op de universiteit van Regensburg, waar hij ooit hoogleraar was geweest, een academische redevoering over de relatie tussen geloof en rede. De paus opende zijn toespraak met het aanhalen van een citaat van een 14de-eeuwse dialoog tussen de Byzantijnse keizer Michael II Palaiologos en een “geleerde Pers”. In de betreffende passage zegt de oosters-orthodoxe keizer tegen de Pers: “Laat mij dan zien wat Mohammed voor nieuws heeft gebracht, en je zult er alleen maar slechte en onmenselijke dingen vinden, zoals zijn voorschrift om het door hem gepredikte geloof met het zwaard te verbreiden.” Benedictus zei er uitdrukkelijk bij dat dit een citaat was. Maar dat mocht niet baten. De tekst wekte de woede van fanatieke moslims over heel de wereld. Zo werden in het Midden-Oosten zeven kerken op de West Bank en de Gazastrook aangevallen. En in de straten van de Turkse hoofdstad Ankara werden poppen die Benedictus XVI moesten voorstellen, verbrand.
Het pontificaat van Benedictus werd overschaduwd door het immense pedofilieschandaal in de Katholieke Kerk. In diverse westerse landen werden onderzoeken gepubliceerd over katholieke geestelijken die zich aan kinderen hadden vergrepen. De hiërarchie in die kerkprovincies werd beschuldigd van het stelselmatig afdekken van de misdrijven. Ook Benedictus werd hiervan beschuldigd: hij zou als aartsbisschop van München-Freising een pedofiele priester hebben overgeplaatst. De verdediging van het Vaticaan was dat Ratzinger toen al niet meer de dagelijkse leiding over dit Beierse dubbelbisdom had. Als paus voerde hij strenge regels in voor de vervolging van daders en alleen al in de tweede helft van zijn pontificaat werden er meer dan 500 schuldig bevonden priesters uit de clericale staat verwijderd.
Benedictus' ambtsperiode wordt beschouwd als een theologisch pontificaat. Zijn encyclieken Caritas in veritate (2009), Spe salvi (2007), Deus caritas est (2005) werden alom geprezen om hun diepzinnigheid en helderheid. Ook schreef hij – als Joseph Ratzinger – drie boeken over Jezus van Nazareth. Benedictus voelde zich in zijn element als catecheet, predikant en academisch redenaar. Hij was echter geen grote communicator, waardoor hij menigmaal in de media verkeerd werd begrepen.
Een van zijn opmerkelijkste besluiten was om de celebratie van de Romeinse liturgie volgens de preconciliaire ritus algemeen toe te staan. Dat bepaalde hij in de apostolische brief (motu proprio) Summorum Pontificum. Voortaan werd de Tridentijnse ritus volgens de hervorming van 1962 de ‘Buitengewone Vorm van de Romeinse Ritus’ genoemd en de eredienst die door Vaticanum II was hervormd ‘Gewone Vorm van de Romeinse Ritus’.
Grote hervormingen bleven in het pontificaat van Benedictus XVI uit, waardoor binnen de Romeinse Curie spanningen ontstonden. Dit leidde tot de Vatileaks-affaire, waarbij de pauselijke butler werd beschuldigd en veroordeeld wegens diefstal van pauselijke stukken. De stukken werden ter beschikking gesteld aan een journalist, die onderzoek verrichtte naar corruptie binnen het Vaticaan. Ook zou er sprake zijn van een gay lobby onder geestelijken van de Romeinse Curie; homoseksuelen zouden vatbaar zijn voor chantage en daardoor deuren voor de maffia openen.
Met een gemiddelde van drie buitenlandse reizen per jaar van 2006 tot 2009 was paus Benedictus XVI even actief in het bezoeken van andere landen als Johannes Paulus II op dezelfde leeftijd van 1999 tot 2002. Sindsdien was paus Benedictus echter actiever: zowel in 2010 als in 2011 maakte hij vijf buitenlandse reizen, aanzienlijk meer dan de zes reizen die Johannes Paulus II op dezelfde leeftijd in 2003 en 2004 maakte. Vanaf de apostolische reis naar Mexico en Cuba in 2012 was Benedictus XVI ouder dan Johannes Paulus II ten tijde van zijn overlijden, en was hij de oudste paus die naar Afrika, Azië (inclusief het Midden-Oosten) en Australië reisde.
Op 11 februari 2013 maakte Benedictus tijdens een consistorie, vermoeid door de zware last van het petrinische ambt, een historische besluit kenbaar: dat hij op 28 februari 2013 zou aftreden. Die aankondiging kwam zelfs voor curialen als een donderslag bij heldere hemel. Sinds 1415 was het niet meer voorgekomen dat een bisschop van Rome afstand van de Zetel van Petrus had gedaan.
Als officiële titel koos Benedictus voor ‘Emeritus paus’ (Latijn: Papa emeritus). Ook koos ervoor om een witte soutane en solide te blijven dragen. Hij liet uitdrukkelijk weten dat hij de nieuwe paus zou gehoorzamen en dat zijn leven voortaan in het teken zou staan van het biddend ondersteunen van de Kerk. Hij voegde eraan toe dat hij ook nog tijd zou spenderen aan correspondentie en het ontvangen van gasten.
Met veel spektakel werd Benedictus op 28 februari 2013 per helikopter overgebracht naar het pauselijke zomerpaleis in Castel Gandolfo. De sluiting van de grote poort door Zwitserse gardisten om klokslag 20.00 uur, gaf officieel aan dat de Stoel van Petrus vacant geworden was. Benedictus XVI werd op 13 maart 2013 opgevolgd door paus Franciscus (de Argentijnse jezuïet Jorge Bergoglio). Tien dagen later bezocht de nieuwe bisschop van Rome de oude in Castel Gandolfo. Het was een nooit gezien tafereel: twee in het wit geklede pausen bijeen.
De emeritus paus verhuisde enige weken na het aantreden van Franciscus van Castel Gandolfo naar Vaticaanstad. Daar ging hij met zijn persoonlijk secretaris aartsbisschop Georg Gänswein in het voormalig klooster Mater Ecclesiae in de Vaticaanse Tuinen wonen.
De eerste encycliek van Franciscus, Lumen fidei, gepromulgeerd op 29 juni 2013, was gebaseerd op een onvoltooide tekst van Benedictus XVI. Een ander document van Franciscus, Evangelii gaudium (24 november 2013), was een apostolische exhortatie die was gebaseerd op een onder Benedictus gehouden bisschoppensynode over evangelisatie in de moderne wereld. Toch was Franciscus’ toon een heel andere dan die van Ratzinger. Franciscus heeft er kritiek op de overcentralisatie van de kerkelijke bureaucratie, op ondoordachte prediking en de overdreven nadruk op de officiële doctrine van de kerk. In de hele exhortatie roept de Argentijn op tot meer pastorale creativiteit, openheid en nabijheid.
Op uitnodiging van paus Franciscus was Benedictus op 22 februari 2014 aanwezig bij het publiek consistorie in de Sint-Pieter. Een van zijn vrienden, Gerhard Ludwig Müller, werd tijdens deze plechtigheid door Franciscus tot kardinaal verheven. Müller, ooit verantwoordelijk voor de uitgave van het complete theologische oeuvre van Joseph Ratzinger, was door Benedictus benoemd tot prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer en door Franciscus in dit ambt bevestigd, maar op 1 juli 2017 niet herbenoemd. Ook Gänswein, die in 2012 was benoemd tot prefect van het Pontificaal Huis, werd door Franciscus – hoewel niet ontslagen – op een zijspoor gezet. Ook Benedictus' besluiten in Summorum Pontificum werden door zijn opvolger teruggedraaid. Deze besluiten werden gezien als pogingen van Franciscus om de invloed van Ratzinger te beperken. De nieuwe pontifex probeerde wel steeds te voorkomen dat er een clash tussen een pro-Ratzinger- en een pro-Bergoglio-kamp zou ontstaan. Dat deed hij door steeds met de grootst mogelijke eerbied over zijn directe voorganger te spreken. Ook bracht hij steevast samen met de door hem gecreëerde kardinalen een bezoek aan de emeritus paus in de kapel van Mater Ecclesiae. Op 28 december 2022 maakte Franciscus bekend dat Benedictus’ gezondheid hard achteruit was gegaan. Hij stierf in Mater Ecclesiae op 31 december 2022 om 9.34 uur.