De kerkelijke betekenis van 'cathedra' is 'bisschopszetel'.
Leunstoel
Het Latijnse woord cathedra is afgeleid van het Griekse woord καθεδρα (kathedra), samengesteld uit kata ('neer') en hedra ('zetel', 'zitplaats'). Het was een aanduiding voor een stoel met gebogen armleuningen of een luxe zetel.
Bisschopstroon
In het Romeinse Rijk was een cathedra een erezetel voor hogere bestuurders en gezaghebbende leraren. In de kerken van het Westen werd deze term overgenomen om er de zetel van de bisschop mee aan te duiden. In het Oosten werd daarvoor het woord θρονος (thronos, 'troon') gebruikt.
Centraal in apsis
In vroeg-christelijke kerkenbouw stond de cathedra aan de rand van de apsis in het midden. De zitplaatsen aan weerskanten waren bedoeld voor de priesters, de naaste medewerkers van de bisschoppen.
Baldakijn
In de verdere ontwikkeling van de kerkelijke architectuur kwam de cathedra steeds meer aan de noordzijde van het priesterkoor te staan. In de middeleeuwse kathedralen van het Westen werd de rugleuning van de cathedra steeds hoger en werd het meubel van een baldakijn voorzien.
Kathedraal
De kerk waar de bisschopszetel of -troon staat is de cathedra-kerk oftewel de kathedrale kerk (ook 'kathedraal' genoemd).
Symbool voor diocees
De bisschopszetel (sedes episcopalis) is niet alleen symbool geworden van het gezag van de diocesane bisschop maar ook van het diocees waarvan hij het hoofd is. Dat blijkt uit bijvoorbeeld de kerkelijke terminologie. Zo betekent 'de bisschop van Den Bosch': de bisschop die zijn cathedra in Den Bosch heeft staan.
Inbezitneming
De installatie van een bisschop tot hoofd van een bisdom heet: de inbezitneming van de zetel. Als de nieuwe bisschop tijdens de liturgie daadwerkelijk op de cathedra gaat zitten, is de installatie een feit.