Santiago de Compostela is een kleine stad in het noordwesten van Spanje. Het is de hoofdstad van de autonome gemeenschap Galicië. De stad dankt haar naam en bekendheid aan de heilige apostel Jacobus de Meerdere en is het eindpunt van de voettocht naar Santiago die pelgrims afleggen.
Naam
De naam Santiago is een verbastering van Sanctu Iacob. Over de toevoeging 'Compostella' lopen de meningen uiteen. Lang is gedacht dat het een verbastering zou kunnen zijn van campus stellae, oftewel 'sterrenveld'. Tegenwoordig neemt men aan dat het zou zijn afgeleid van het middeleeuws-Latijnse compostum, dat onder meer 'bemesting' betekent, maar ook werd gebruikt als woord om een begraafplaats aan te duiden. Zo zou de naam dus verwijzen naar het graf van de Jacobus de Meerdere. Een derde verklaring zegt dat het hier zou gaan om een samentrekking van San Giacomo Apostolo.
Jacobus
Jacobus de Meerdere, zo genoemd ter onderscheiding van de andere apostel Jacobus – die De Mindere wordt genoemd – was een visser in Galilea. Samen met zijn broer Johannes werd hij door Jezus geroepen Hem na te volgen. Hij was de eerste apostel die de marteldood stierf.
Aangespoeld in Galicië
Volgens een legende zou hij na de Hemelvaart van Christus naar de Romeinse provincie Hispania zijn getrokken, om daar het Evangelie te verkondigen. Nadat dit vruchteloos was gebleken, keerde hij terug naar Palestina, waar hij – op bevel van koning Herodes Agrippa – rond het jaar 42 werd onthoofd. Hierop zou het lijk van Jacobus door twee van zijn volgelingen in een boot zijn gelegd. De boot zou door een wonder zijn aangespoeld aan de kust van Galicië. Aan de berg Libredón zou het stoffelijk overschot van de apostel zijn begraven. Na de ontdekking van het graf in de negende eeuw werd er een kerk bovenop gebouwd.
Kathedraal
De kerk van Santiago werd al spoedig te klein. Koning Alfons III van Asturië, liet in 872 een grote kathedraal bouwen boven het graf van Jacobus. Deze werd in 997, toen de stad werd ingenomen door Almanzor, de kalief van Córdoba, met de grond gelijk gemaakt, waarbij het graf overigens niet werd beschadigd. In 1075, de stad was inmiddels bevrijd, werd begonnen met de bouw van de huidige kathedraal. Dit kerkgebouw geldt als de bestemming van de pelgrims naar Santiago. De kathedraal maakt sinds 1985 deel uit van het UNESCO Werelderfgoed. Als voornaamste bezienswaardigheid geldt de zogenoemde Pórtico da Gloria, de westelijke toegang tot de kathedraal, die dateert uit de twaalfde eeuw. Op het centrale timpaan ervan is Christus afgebeeld, als Koning, Verlosser en Rechter. Op de middelste pilaar staat Sint Jacobus afgebeeld. Op de boekrol die hij vasthoudt staat de tekst Misit me Dominus ('De Heer heeft mij gezonden'). In de kathedraal kan in verschillende talen worden gebiecht.
Botafumeiro
Een andere bezienswaardigheid in de kathedraal is de Botafumeiro. Dat is een reusachtig wierookvat (1 meter 60 hoog) dat op hoogtijdagen tijdens missen aan grote kabels door het gangpad van de kathedraal wordt geslingerd. Dat gebeurt in ieder geval op Kerstmis, de feestdag van de heilige Jacobus (25 juli), Maria Tenhemelopneming en Allerheiligen. Tegen betaling kan ook op andere dagen gevraagd worden om de Botafumeiro te gebruiken.
Sint-Jacobsweg
Santiago geldt met Rome en Jeruzalem als een van de belangrijkste pelgrimsoorden van de Middeleeuwen. Sinds de bouw van de huidige kathedraal kwam de pelgrimage echt op gang. Pelgrims volgen de Camino de Santiago, de Sint-Jacobsweg. De meeste pelgrims lopen de zogeheten Camino Francés, die loopt van de Pyreneeën naar de kathedraal, maar er zijn ook andere routes over het Iberisch schiereiland. De routes door Frankrijk, beginnend in Vézelay, Parijs, Arles of Le Puy staan beschreven in de twaalfde-eeuwse Codex Calixtinus. Van recenter datum zijn de routes door Nederland, België en Duitsland, die gelden als verlengstukken van de oorspronkelijke Franse routes.
Sint-jakobsschelp
Pelgrims die naar Santiago wandelen tooien zich vaak met een sint-jakobsschelp. Deze schelp wordt ook gebruikt ter aanduiding van de te wandelen route. Hij wordt in het Duits ook wel Pilgermuschel ('pelgrimsschelp') genoemd. De schelp komt – als mogelijke verwijzing naar het pelgrimeren – ook voor op het wapen van paus Benedictus XVI. De sint-jakobsschelp zou een metafoor zijn voor de diverse wegen die naar het pelgrimsoord leiden: de verschillende schelpribben komen immers samen in één punt.
Sint Jacobus en schelpen
Het is niet exact te zeggen wat de relatie is tussen de schelp en Sint Jacobus. Er bestaan echter wel diverse legendes over dit verband. Eén legende vertelt hoe de apostel eens het leven redde van een ridder. Die dreigde te verdrinken, maar Jacobus kon hem tenauwernood uit het zeewater vissen. De edelman bleek geheel met sint-jakobsschelpen avant la lettre te zijn bedekt. Een andere legende zegt dat het stoffelijk overschot van Jacobus tijdens het wonderbaarlijke zeetransport ervan, te water zou zijn geraakt. Het lichaam spoelde aan op het strand van Galicië, bedekt met schelpen.
Heilig Compostelaans Jaar
Santiago de Compostela kent een eigen Heilig Jaar: het zogenoemde Compostelaans Jaar. Dit jaar werd door paus Alexander III in 1179 ingesteld met de bul Regis aeterni. Het Compostelaans Jaar is het jaar waarin de feestdag van Sint Jacobus op een zondag valt. Doorgaans komen er in een dergelijk jaar meer pelgrims naar Santiago. 2010 was het laatste jubeljaar. Komende jaren zijn 2021, 2027, 2038, 2049, 2055, en 2060.