Een tintinnabulum is een ceremonieel klokje op een draagstok dat geldt als een van de onderscheidingstekenen van een basiliek.

Achtergrond

Een tintinnabulum (Latijn voor 'bel' en vermoedelijk ontleend aan een onomatopee) was in de Romeinse oudheid een specifiek soort – vaak fallisch – beeld waaraan allemaal kleine bellen waren bevestigd. Deze beelden werden ergens op het erf geplaatst. De door de wind rinkelende bellen zouden kwade geesten verjagen.

Draagstok

Vermoedelijk werd het tintinnabulum, maar dan vanzelfsprekend zonder fallische connotaties, al gebruikt in de vroege kerk. Ooit werd ook de altaarschel soms tintinnabulum genoemd. Het gebruik om een bel aan een draagstok te verbinden stamt uit de middeleeuwen. Dergelijke draagbare bellen werden gebruikt tijdens pontificale processies en wel om de komst van de paus aan te kondigen. Het pauselijke tintinnabulum was meestal voorzien van een tiara en het pauselijk wapen.

Ereschel

Het tintinnabulum dat aan een basiliek wordt geschonken wordt ook wel ereschel genoemd. Het betreft hier namelijk een van de twee eretekenen die aan een basiliek worden toegekend. Naast het tintinnabulum betreft dat het zogenoemde conopeum. Dat is een kleine parasol, uitgevoerd in de oude pauselijke kleuren geel en rood. Beide attributen staan in een basiliek aan weerszijde van het hoogaltaar. Tintinnabulum en conopeum worden ook altijd meegedragen in processies die vanuit een basiliek worden gehouden. Vaak zijn op de standaard van de bel het wapen van de basiliek of de patroonheilige van de kerk afgebeeld.