De norbertijnen worden vanwege hun witte habijt ook wel ‘witheren’ genoemd.

Premonstratenzer Orde

Een van de synoniemen van de premonstratenzers, de mannelijke leden van de Orde van Prémonstré, is 'witheren'. Zij worden zo genoemd vanwege hun sneeuwwitte kloosterdracht. Hun officiële Latijnse naam luidt: Candidus et Canonicus Ordo Praemonstratensis ('Witte en Canonieke Orde van Premonstreit').



Boodschappers van Verrijzenis

Sint Norbertus van Gennep en dertien van zijn volgelingen stichtten tijdens het paasfeest van 1120 in het Noord-Franse Prémontré een communiteit van kanunniken met de Regel van Augustinus als leidraad voor hun religieuze bestaan. In de kerstnacht van 1121 deden dertig 'premonstratenzers' hun plechtige kloostergeloften: de norbertijner orde was geboren. Als kloosterdracht werd een wit habijt gekozen, omdat zij zoals de engelen bij het lege graf van Christus boodschappers van de Verrijzenis wilden zijn.

Witte pastoors

In de 12e en 13 eeuw stichtten de norbertijnen in een aantal gebieden in Europa parochies. De pastoors van die parochies vielen niet onder de diocesane bisschop maar onder de abt van de abdij die de parochie had gesticht. Vanaf de tijd dat de diocesane clerus zwarte soutanes begon te dragen, vielen de norbertijner parochiegeestelijken met hun witte habijt steeds meer op. In de volksmond werden zij daarom 'witte pastoors' genoemd.

Zie verder: Premonstratenzers