Toen Mardjan Seighali zich in haar geboorteland Iran verzette tegen het heersende regime, belandde ze in de gevangenis. De levenslessen van holocaust overlevende Edith Eger inspireren haar om zichzelf niet als slachtoffer te zien. In Jacobine op 2 vertelt ze waarom.
Mardjan Seighali groeide op in een welvarend gezin in Iran. Van de grote ongelijkheid en vrijheidsbeperkingen in haar land kreeg ze daarom niet veel mee. Maar dat veranderende met het begin van de Iraanse revolutie in 1979.
Op het moment dat ze in aanraking kwam met de heersende ongelijkheid en grote vrijheidsbeperkingen, werd haar interesse voor de politiek en politiekactivisme aangewakkerd. Ze wilde bijdragen aan meer vrijheid en gelijkheid in Iran en raakte zo betrokken bij een van de progressieve partijen die er in het land werden opgericht. ‘We hebben in Iran nooit echt vrijheid gekend. Het Islamitische geloof is van veel mensen niet hun eigen keuze. Ik wilde me hiertegen verzetten, dus sloot ik me aan bij een progressieve partij.’
We hebben in Iran nooit echt vrijheid gekend
Haar aansluiting bij deze partij, heeft ervoor gezorgd dat ze op haar achttiende door het regime werd opgepakt en in de gevangenis belandde. Hier werd ze gemarteld en leefde ze in constante onzekerheid. Praten over deze periode vindt Mardjan nog altijd moeilijk, veel details over haar gevangenschap houdt ze dan ook liever voor zichzelf.
Na anderhalf jaar in de gevangenis te hebben doorgebracht, werd ze plotseling vrijgelaten. Haar familie heeft zich gedurende die anderhalf jaar enorm ingespannen om haar vrij te krijgen, wat uiteindelijk is gelukt door losgeld te betalen. Maar aan haar vrijlating zaten wel een aantal voorwaarden verbonden. Zo mocht ze niet meer studeren, niet meer werken én moest ze snel trouwen met een voor haar uitgekozen huwelijkskandidaat. Ze mocht dan wel weg zijn uit de gevangenis, vrij was Mardjan bij lange na niet.
Dat er thuis niet over deze heftige periode gesproken diende te worden, maakte haar vader al snel duidelijk. ‘Op een bepaald moment vertelde ik iets over mijn tijd in de gevangenis. Mijn vader werd boos en sloeg met zijn vuist op tafel. “Daar hebben we het nooit meer over”, riep hij. Dat was een enorm eenzame tijd. Ik heb me vaak als een vogel in een glazen kooi gevoeld.’
In 1990 ontvluchtte Mardjan Seighali vluchtte Mardjan samen met haar gezin naar Nederland. Hier begon ze weer te studeren en werd ze in 2013 directeur-bestuurder bij Stichting Vluchteling - Studenten UAF, waar ze vluchtelingen ondersteund bij hun studie en het zoeken van werk. Vorig jaar ontving ze de Comenius prijs voor haar inspirerende en verbindende rol in de samenleving.
Ik ben de regisseur van mijn eigen leven
Het boek ‘Het geschenk’ van Edith Eger vormt een grote inspiratiebron voor Mardjan. De inmiddels 93-jarige Eger overleefde ternauwernood het concentratiekamp Auschwitz, en werkt nu als psychotherapeut en schrijver.
In het boek begeleidt Eger in twaalf levenslessen de lezer naar vrijheid en genezing. De eerste les die Edith Eger haar lezers meegeeft is: Niemand kan van jou een slachtoffer maken, dat kun je alleen zelf.
Een les die Mardjan nauw aan het hart ligt. ‘Ik herken me enorm in wat ze hier zegt. Je maakt bepaalde dingen mee, maar vervolgens is het aan jou de keuze hoe je daarmee omgaat. Zelf heb ik de keuze gemaakt mij nooit als schatoffer te beschouwen of te gedragen. Ik ben de regisseur van mijn eigen leven.’