4 augustus 2024
St. Joriskerk, Eindhoven
Pastoor René Wilmink

Lezingen:
Exodus 16, 2-4.12-15
Efeziërs 4, 17.20-24
Johannes 6, 24-35

Voedsel met alle eerbied omgeven als geloofsweg

Al jaren is een grote klacht op middelbare scholen (en vele andere niet alleen onderwijsinstellingen) dat er zoveel voedsel wordt weggegooid…., of dat voedsel wordt gebruikt voor andere doeleinden dan mensen te voeden. Bizar hé?!

Vorige week zaterdag startten de Olympisch Spelen in Parijs. Met een vier uur durende ceremonie werd de opening gevierd. Één element in die ceremonie raakte afschuwelijk diep aan het voedsel van ons geloof: Jezus Christus in de setting van het Laatste Avondmaal weggezet in een blasfemische parodie. Zelfs de minimale eerbied was niet te vinden, maar juist het tegendeel. Bizar hé?!

Wat naar aanleiding van het gebeuren tot ontwikkeling kwam in deze laatste week is anderzijds indrukwekkend: uit alle hoeken (niet alleen kerkelijke) kwam een reactie van afgrijzen en afwijzing van het gebeurde en nog veel meer: complete bisschoppenconferenties hebben opgeroepen tot vasten en gebed om juist eer te brengen aan Hem die het Brood van het leven is. Een aanzet tot nieuw en herbrond eucharistisch leven!

Vlees en brood

De dramatische toestand van het Volk van God in de woestijn kent een dieptepunt: de dreigende hongerdood ligt stevig op de loer en maakt dat het volk alle geloof dreigt te verliezen. Wat een grote nood! Mozes spreekt God erop aan: laat het volk niet sterven in de woestijn. God antwoordt met een belofte: er komt vlees én brood. Het komt er! God voorziet het volk op wonderbare wijze van het absoluut noodzakelijke.

In het evangelie zijn vele mensen op zoek naar Jezus. Positief, niet waar? Ze hebben juist meegemaakt dat Hij de karige vijf broden en twee vissen heeft omgezet naar een ongekende overvloed voor het verzamelde volk en eigenlijk voor het hele Gods Volk (denk aan de twaalf manden opgehaalde stukken brood: de twaalf stammen van Israël).

Doen, doen, doen

Wij willen van alles doen, heel pragmatisch. Het Godsvolk in het evangelie is niet anders: “Wat moeten we doen”? Er komt een antwoord van Jezus, maar niet in de standaard pragmatische zin die wij kennen.

In de vraagstelling wordt duidelijk dat mensen die het broodwonder hebben meegemaakt, niet echt door hadden wat er tijdens die enorme maaltijd door de Heer aangericht in openbarende zin is gebeurd. De broodrede heeft een stevig openbarend karakter. Want ook in het evangelie is niet alleen maar sprake van brood. Er is ook vis. Of nog beter: er is Brood en Vlees. Jezus maakt zich hier bekend als het ware Brood, dat uit de hemel is neergedaald; het Brood door de Vader. Jezus is de wegschenking vanwege de Vader. In deze zelfde lange broodrede gaat Jezus nog verder: Hij – Jezus zelf - moet gegeten worden. Voedsel en drank zijn van levensbelang. In de broodrede presenteert Jezus zich als onze proviand op de weg naar leven, eindeloos.

Jezus noemt geloven in Hem hét werk dat ons te doen staat. Een werk dat leidt tot eeuwig leven, want God is leven, Hij is liefde, die niet eindigt. Echter, ook een werk dat vooral niet geïsoleerd staat van al ons dagelijks doen: zelf - in ons werken - in Christus tot zelfgave te worden. En dat kan niet anders dan tot heil van de ander bedoeld zijn. 

Aan het werk dus

Ons geloofsleven is een werk van geloof in Hem. Die het Levende Brood uit de hemel is. In onze dagen, in een cultuur waarin de contouren van deze oneindig duurzame manier van leven en werken vanuit geloof vervaagd, miskend of zelfs onteerd wordt, is het onze heilige opdracht om juist vanuit dit uur van Jezus’ eucharistie met nieuwe geloofsvreugde zelf te leven en te werken. Hoe? Door ons in te laten met de Heer, ons door Hem te laten voeden en allen die mogen ontmoeten vanuit de kracht van het voedsel dat in deze uren aan duizenden altaren over heel de wereld wordt uitgereikt onszelf weg te schenken tot opbouw van ieders leven!