Vaticaanstad, 29 april 2021 - Paus Franciscus heeft bepaald dat prelaten en beambten van de Romeinse Curie niet langer persoonlijke geschenken ter waarde van meer dan 40 euro mogen aannemen. Deze regel maakt deel uit van een ingrijpende nieuwe anticorruptiewet, die vandaag door de persdienst van de Heilige Stoel is gepubliceerd.
De nieuwe richtlijn staat in een apostolische brief in de vorm van motu proprio, gedateerd op 26 april. Deze wordt toegevoegd aan het Algemeen Reglement van de Romeinse Curie, samen met andere vereisten die ervoor zorgen dat Vaticaans personeel dat de economische zaken van de Heilige Stoel behandelt, niet betrokken is bij corruptie.
In het motu proprio zegt paus Franciscus dat betrouwbaarheid in belangrijke kwestie samenhangt met integer gedrag in kleine aangelegenheden. Hij refereert daarbij aan een passage uit het Lucasevangelie waarin Jezus zegt: ‘Wie betrouwbaar is in het kleinste, is ook betrouwbaar in het grote; en wie onrechtvaardig is in het kleinste, is ook onrechtvaardig in het grote’ (Lc 16,10).
Franciscus zegt verder dat de nieuwe wet bedoeld is om de Heilige Stoel en Vaticaanstad verder in overeenstemming te brengen met de internationale gedragscode inzake corruptie en financiële transparantie, voortbouwend op zijn motu proprio van mei 2020 over transparantie bij de toewijzing van bouwopdrachten.
De nieuwe maatregelen zijn nodig om “in elke sector belangenconflicten, methoden van patronage en corruptie in het algemeen te voorkomen en te bestrijden”, aldus de Summus Pontifex. Franciscus voegt eraan toe dat degenen die werken in of verbonden zijn aan het Vaticaan “een bijzondere verantwoordelijkheid hebben om de trouw waarvan het Evangelie spreekt concreet te maken, door te handelen volgens het beginsel van transparantie en zonder belangenconflicten.”
Volgens de nieuwe verordening moeten kardinalen en aartsbisschoppen die aan het hoofd staan van een dicasterie of andere leidinggevenden van de Heilige Stoel en Vaticaanstad en die in hun functie met geld moeten omgaan, om de twee jaar een integriteitsverklaring ondertekenen. Daarin moeten zij verklaren dat zij geen deelnemingen of belangen hebben in bedrijven die werken “met doeleinden en in sectoren die strijdig zijn met de sociale leer van de Kerk”. Ook beloven ze dat alle goederen die zij bezitten afkomstig zijn van legale activiteiten en geen winst of product zijn van misdrijven. Bovendien moeten zij verklaren dat zij nooit veroordeeld zijn voor een misdrijf en dat er tegen hen geen proces loopt wegens corruptie, fraude, terrorisme, witwassen van geld, belastingontduiking, smokkel, uitbuiting van minderjarigen of lidmaatschap van een criminele organisatie.
De prelaten, beambten en medewerkers moet ook verklaren dat zij geen liquide middelen of investeringen, met inbegrip van deelnemingen of belangen, hebben in ondernemingen en bedrijven die voorkomen op een lijst van niet-coöperatieve jurisdicties voor belastingdoeleinden, of in landen die worden beschouwd als landen met een hoog risico voor witwassen of financiering van terrorisme.
De integriteitsverklaring wordt bewaard in de personeelsdossiers van het Secretariaat voor de Economie en een kopie daarvan ligt bij het Staatssecretariaat.
generaal van de Staat. Het Secretariaat voor de Economie is gemachtigd de juistheid van de verklaringen na te gaan en valse verklaringen zullen worden bestraft met “een ernstige tuchtrechtelijke interventie”, aldus de paus.