In Goed Oud volgt George Schouten gedurende een jaar een aantal bewoners van het Rosa Spier Huis in Laren, een wooncomplex voor senioren die afkomstig zijn uit de kunst en wetenschap. Onder het motto: “een leven lang kunst” biedt het centrum de bewoners een podium waar ze hun inspiratie kunnen delen met het publiek. Een grote verhuizing is echter op handen naar een nieuw gebouw wat de nodige zorg en onrust onder de bewoners teweegbrengt.
In de aanloop naar de verhuizing, maken we kennis met een ex-popmuzikant die zich zorgen maakt over het lot van zijn poes of met een operaregisseur die verheugd is dat hij eindelijk een plekje in het Rosa Spier Huis heeft bemachtigd, maar eenmaal daar de kwetsbaarheid ervaart die hoort bij de ouderdom. Een soefi, die eerder zijn vrouw en kind heeft verloren, probeert richting te geven aan de steeds maar veranderende werkelijkheid die ervaren wordt door de bewoners. En een muzikaal echtpaar toont hoe muziek schoonheid en troost biedt.
Tijdens de draaiperiode wordt de regisseur van deze film zelf geconfronteerd met het ouder worden. De vergankelijkheid dringt zich aan hem op – evenals de schim van de dood. Met behulp van zijn boeddhistische opvattingen probeert hij met rechte rug de vergankelijkheid in de ogen te kijken.