‘Het goede doen’ is de rode draad in het leven van Mikkie (29): ‘Ik wil me inzetten voor anderen, dat komt vanuit mijn christelijke opvoeding.’ Maar als non-binair persoon weet Mikkie ook hoe waardevol het is om zelf op bondgenoten te kunnen rekenen: ‘Als ik al zes keer iemand heb verbeterd, is het fijn als ik het de zevende keer niet zelf hoef te doen.’
Directeur
Voorafgaand aan dit interview ging Mikkie langs bij diens directeur, een belangrijke bondgenoot: ‘Ik wilde haar bedanken. Ze gebruikt heel bewust inclusieve taal. Bijvoorbeeld door ‘die’ en ‘diens’ te gebruiken in beleidsstukken. Dat doet ze zonder te zeggen dat het ‘allemaal zo moeilijk is’, terwijl ik natuurlijk weet dat het ook ingewikkeld is om iets nieuws aan te leren.’
Verkeerde voornaamwoorden
Een fijne werksfeer heeft Mikkie niet altijd ervaren. ‘Bij mijn vorige werk ben ik weggegaan omdat er mensen waren die mijn identiteit niet respecteerden. Het waren veel micro-agressies, zoals mensen die mijn voornaamwoorden niet gebruikten of grapjes maakten.’ Dat beïnvloedde diens gedrag: ‘Ik vind het leuk om voor groepen te spreken, maar begon opeens erg aan mezelf twijfelen. De realisatie dat iemand geen respect voor jou wil opbrengen, doet pijn.’
In zo’n situatie is het hebben van bondgenoten belangrijk, vertelt Mikkie: ‘Als iemand de verkeerde voornaamwoorden gebruikt, heb ik dat misschien al wel zes keer eerder meegemaakt die dag. Het is heel prettig als ik het de zevende keer niet zelf hoef uit te leggen.’
Meissie
Thuis voelt Mikkie zich gesteund door diens familie. ‘Toen ik aan mijn ouders vertelde dat ik non-binair ben, zeiden ze alleen: ‘Als je maar een leuk mens blijft’. Ze zijn erg open, maar natuurlijk moeten ze ook iets nieuws aanleren en dat kost tijd. Ik merk dat dat bij mijn queer vrienden sneller gaat dan bij mijn ouders.’
Samen met diens familie zoekt Mikkie naar passende aanspreekvormen. ‘Ik heb twee zussen en mijn vader noemt ons vaak ‘mijn meissies’. Laatst vroeg hij hoe dat voor mij is. Dat vond ik heel fijn. Voor mij zit er geen gender meer aan die uitspraak, het is liefkozend bedoeld.’ Het is fijn om daar zeggenschap over te hebben, legt Mikkie uit. ‘Mijn zus noemt me nu haar ‘sibbe’, als variant op sibling.’
Kerk
Binnen de christelijke gemeenschap heeft Mikkie veel bondgenoten. ‘Ik kom uit een christelijke gemeenschap waar queer zijn nooit een issue was. Mensen denken altijd dat het heel ingewikkeld is, maar ik heb geluk met een relatief progressieve club, waar lhbti’ers van verschillende generaties rondlopen. De beste vriend van mijn vader is homo en zolang ik me kan herinneren worden queer koppels ingezegend.’
Dat is niet vanzelfsprekend, weet Mikkie: ‘Natuurlijk zijn er ook mensen negatieve ervaringen hebben, maar ik heb me altijd welkom gevoeld. Ik voel me het meest op mijn gemak bij queers die ook christelijk zijn.’
Vragen
‘Bij twijfel vragen’, benadrukt Mikkie, ‘in plaats van ergens vanuit te gaan. Dat is echt een verademing.’ Wees je daarbij wel bewust van welke vragen je stelt. ‘Vraag jezelf af: ben ik gewoon nieuwsgierig of doet het er echt toe? Je kunt wel vragen welk taalgebruik voor mij prettig is, maar niet hoe ik seks heb. Ik vraag jou ook niet hoe lang de penis van je partner is.’
Met diens eigen organisatie ‘EduQueer’ is Mikkie zelf een bondgenoot voor anderen. ‘We geven trainingen aan docenten en hulpverleners. Zodat ze weten wat ze moeten doen als iemand vertelt dat die trans is.’ Je kunt queer mensen bijvoorbeeld ondersteunen door je voornaamwoorden te zeggen in een voorstelrondje of in je e-mailhandtekening te zetten.
'Vraag jezelf af: ben ik gewoon nieuwsgierig of doet het er echt toe?'
Fouten maken
Fouten maken hoort erbij, zegt Mikkie. ‘Bedank iemand als diegene je corrigeert. ‘Sorry, sorry, sorry’ hoeft niet. Zie het positief: als iemand tegen jou durft te zeggen dat wat je doet niet fijn is, is dat een groot compliment!’