Nu de reislustige Derk Bolt door de coronacrisis niet meer voor Spoorloos over de grens kan, blikt hij terug op memorabele zoektochten. Zo reist hij in 2016 af naar Zuid-Korea, met als einddoel het terugvinden van de moeder van Magali en haar halfbroertje. Het land laat hem van de ene verbazing in de andere vallen.
Het rode knopje
We zijn nog geen dag in Zuid-Korea of de altijd fris gekapte leider Kim Jong-un van de buren in het noorden begint te dreigen. De kernraketten waarover hij zegt te beschikken staan op scherp en worden gericht op de miljoenenstad Seoul. Toch merk je er op straat weinig van. Geen huiverende bevolking die de route naar de schuilkelders verkent. Dat komt omdat ze er niets van geloven. De Noord-Koreanen maken echt niks klaar en de bangmakerij wordt vooral de wereld in gestuurd door de eigen regering. De doorsnee Koreaan wordt er niet warm of koud van, maar mij bevalt het niks. Er zal toch een moment komen dat iemand op het rode knopje drukt? Uit woede, balorigheid of verveling. Aan de vlaggen bij het hotel zie ik dat de wind uit het zuiden komt en dus waait de fall-out van een eventuele kernaanval richting het noorden, terug naar Kim en dat zal hij toch niet riskeren, stel ik mijzelf gerust.
Vertrouwd bakkie
De zoektocht naar de moeder van Magali en haar jongste halfbroertje blijkt bepaald niet eenvoudig. Niet alleen snap ik geen woord van wat er wordt gezegd, ik krijg het ook niet voor elkaar om de namen van de betrokken mensen te onthouden. Ga maar na. Magali heet in het Koreaans, Lee Yung Hwa, haar ook geadopteerde broer is Yung Tae Sik, moeder blijkt Yung Hyng Lee, het gezochte halfbroertje Sang Tae Jung. Niet te doen. Zelfs als onze correspondent erbij is om te vertalen, komen we amper tot een vloeiende conversatie. Ons zoekgebied blijkt het zuidoosten van het land te zijn. Wanneer we de eerste grote stad Ulsan aan de zuidoostkust aandoen, is het grijs en druilerig. De overdaad aan grijze betonnen flatgebouwen fleurt de zaak bepaald niet op. Opvallend in het Koreaanse straatbeeld zijn de talloze koffietentjes met één wel heel bijzondere koffiespecialiteit: Dutch Coffee, een koud concentraat van Nederlandse filterkoffie. Hoewel de lekkerste filterkoffie nog altijd bij mijn moeder vandaan komt, doet het drinken van dit vertrouwde brouwsel aan de andere kant van de wereld me deugd.
De vriendelijkheid zelve
Onze volgende bestemming is een traditioneel Koreaanse boeddhistische tempel in Sanchun. Volgens een ver familielid zou de moeder van Magali daar 35 jaar geleden namelijk een dochtertje hebben achtergelaten. Een meisje van wie we het bestaan niet kenden en waarover we dus graag meer willen weten. Na een lange omweg komen we eindelijk aan bij het dorpje waar de betreffende tempel te vinden zou zijn. De instructies van de vriendelijke non die we onderweg tegenkwamen blijken te kloppen. Bovenop een stevige heuvel zien we een mini-tempeltje staan: nu rest ons alleen nog een steile klim. Eenmaal boven, is de monnik die er de scepter zwaait nergens te vinden. Maar naast de deur is een telefoonnummer in het hout gekrast en dat blijkt inderdaad van onze monnik te zijn. De man bevestigt het verhaal van een achtergelaten kind. Of hij ons daarmee in contact kan brengen is onzeker. Het meisje, dat nu een jaar of 40 zal zijn, is destijds geadopteerd door een Koreaans echtpaar en dat compliceert de zaak. Een adoptie binnen Korea blijft vrijwel altijd geheim. Adoptieouders zoeken hun kinderen zeer zorgvuldig uit. De bloedgroep moet in elk geval dezelfde zijn en uiterlijke kenmerken mogen niet te erg verschillen. Alles doen ze eraan om hun kind maar nooit de waarheid te hoeven vertellen. Het zijn bijzondere mensen, die Zuid-Koreanen.
Terug naar Seoul
De volgende ochtend krijgen we via de monnik contact met een stiefzus van zoekster Magali. Volgens hem een sympathieke vrouw die ons veel kan vertellen over het leven van Magali’s moeder. Helaas woont ze niet in de buurt. Om haar te spreken moeten we 300 kilometer terug naar het noorden, terug naar Seoul. Voordat we daarheen gaan, doen we eerst een restaurant in de Gangnam wijk aan, waar we wel vaker zijn geweest. Sushi, yakitori en verrassingen. Dit keer haalt de kok een paar levende inktvissen tevoorschijn. Kronkelend liggen ze op de snijplank en in no time zijn ze aan stukjes gehakt. Nu de koekenpan in, denk ik, maar nee, het circus komt rauw op tafel. Een Koreaanse specialiteit. De zuignapjes op de tentakels plakken vast aan de tong. Een vreemde sensatie. Het is zelfs een beetje gevaarlijk. Wie niet goed kauwt loopt het risico dat het beest zich vastzuigt in de keel. En dat kost jaarlijks een stuk of tien Koreanen het leven. Echt waar.
Geen spoor
Een dag later spreken we de stiefzus van onze zoekster, die ons in contact brengt met de gezochte halfbroer. Van Magali’s moeder is geen spoor meer te vinden. Volgens de halfbroer is zij zeer waarschijnlijk niet meer in leven. Dat is natuurlijk jammer, maar Magali is blij met de uitkomst van de zoektocht en haar Koreaanse familie ook. Het wordt een gezellige, ontspannen ontmoeting, zonder de gebruikelijke Koreaanse vormelijkheid. De wind is inmiddels gedraaid naar het noordoosten en de Noord-Koreaanse dictator dreigt nog steeds met een derde wereldoorlog. Ongerust kijk ik naar de wapperende hotelvlaggen. De wind staat voor Kim nu wél heel gunstig: hoogste tijd om te vertrekken.
Hereniging
Toch is Magali na onze zoektocht altijd blijven twijfelen aan het verhaal van haar halfbroer en stiefzus over haar vermoedelijk overleden moeder. Magali besloot daarom om zelf door te blijven zoeken en dat had een verrassende uitkomst: Magali werd uiteindelijk toch herenigd met haar moeder. Deze uitzending was op 28 januari 2019 te zien in Spoorloos.