Vrijwel iedereen ziet dierenmishandeling liever verdwijnen, maar toch eindigt er regelmatig een stukje vlees uit een fabriek op ons bord. De BBC legt uit waarom we vaak een reden zoeken om onze keuzes goed te praten.

De ‘vleesparadox’ laat zien waarom we gedrag liever goedpraten

Met de ‘vleesparadox’ wordt in essentie een discussie bedoeld die veel mensen in hun hoofd voeren. Een stukje biefstuk klinkt goed, maar wordt een stuk minder aantrekkelijk wanneer je nadenkt over hoe dat stuk vlees is geproduceerd. Toch is dat voor veel mensen geen reden om het niet meer te bestellen in een restaurant. Een keuze die mensen uiteraard zelf mogen maken.

Maar er is wel iets interessants aan deze paradox. We proberen namelijk onbewust altijd een reden te vinden voor bepaald gedrag of keuzes die we maken. Wie veel nadenkt over de keuze om vlees te eten en wat dat betekent voor de zielige diertjes, kan zichzelf een slecht gevoel aanpraten. ‘Hoe kan ik een goed persoon zijn en toch vlees eten?’ Dit soort gedachten kunnen een negatief effect hebben en mensen onzeker maken over hun identiteit. Máár daar schijnt ons brein een goede oplossing voor te hebben gevonden, namelijk: we brengen onbewust bepaalde gewoonten en sociale structuren tot stand om ons beter te voelen. In gewone mensentaal betekent dat eigenlijk dat we ons verschuilen achter tradities of geloofwaardige excuses om ons gedrag te verantwoorden.

Lees ook:

Dit geldt natuurlijk niet alleen voor het eten van vlees. Ook in andere situaties komt deze paradox voor. We weten dat armoede veel leed veroorzaakt, maar in plaats van onze rijkdom te delen, kopen we liever nóg een paar dure schoenen. We zijn het fundamenteel oneens met het idee van kinderarbeid of volwassenen die onder vreselijke omstandigheden werken, maar blijven winkelen bij grote winkelketens. Om ons geweten te sussen, verantwoorden we veel van deze beslissingen, waaronder de keuze om vlees te eten, grotendeels achteraf. Nadat we ervoor gekozen hebben, moeten we rechtvaardigen waarom het gedrag in orde was en waarom het oké is om het opnieuw te doen. En daar hebben we een reden of excuus voor nodig, anders voelen we ons slechte mensen.

Liegen voor 1 dollar

Psychologen noemen dit cognitieve dissonantie. Een klassiek onderzoek naar dit fenomeen werd uitgevoerd in 1957. In het eerste experiment lieten de onderzoekers 71 mannen zeer saaie klusjes uitvoeren en continu herhalen. De deelnemers dachten dat het experiment om die taken draaide, maar in werkelijkheid ging het om de vraag die erna kwam. Nadat ze de saaie klusjes hadden uitgevoerd werden de deelnemers teruggestuurd naar de wachtruimte. Daar zat een ander persoon te wachten tot hij aan de beurt was. Aan een aantal van de deelnemers werd gevraagd of ze voor 1 dollar wilde liegen tegen deze persoon en hem wilde vertellen dat de taken helemaal niet saai waren, maar juist heel interessant. Een andere groep kreeg hetzelfde aanbod maar dan voor 20 dollar. En aan een laatste groep werd helemaal niks gevraagd.

Lees ook:

Wat de onderzoekers wilden weten was of het simpelweg zéggen dat de taak leuk was, er ook voor zou zorgen dat de deelnemers de taak écht leuk zouden gaan vinden. Dat zou betekenen dat zij in hun hoofd de leugen goed zouden praten. Wat er gebeurde? De deelnemers die 1 dollar kregen, hadden moeite met het goedpraten van hun leugen. “Waarom zei ik dat het leuk was, terwijl het helemaal niet leuk was? Toch niet voor maar 1 dollar?” Zij konden uiteindelijk niets anders dan zichzelf aanpraten dat de taak écht leuk was, zodat ze zich niet meer slecht hoefden te voelen over zichzelf. De personen die 20 dollar kregen, hadden geen moeite met hun leugen. Het ging immers om 20 dollar (en dat was een hoop geld in de jaren 50).

Zo zie je maar, onbewust praten we veel dingen goed in ons koppie. Misschien iets om over na te denken. Of niet. Ook dat mag je zelf weten.