Schelden met ‘homo’, ‘gay’ of zelfs ‘pisnicht’. Het gebeurt nog steeds. Volgens programmamaker Nicolaas Veul moet dit nu echt eens afgelopen zijn. In zijn VPRO-column legt hij uit waarom.
Schelden met ‘homo’, ‘flikker’, ‘poot’ of ‘pisnicht’: het raakt me vanwege de vanzelfsprekendheid waarmee het mijn seksualiteit reduceert tot een scheldwoord.
Negatieve stereotypen zijn diepgeworteld
Het woord ‘nicht’ is geen neutrale aanduiding voor een man die op mannen valt. Het heeft een negatieve lading. Veul legt uit: “Het is een man die op mannen valt én vrouwelijker is dan een ‘gewone’ man – en daardoor inferieur. Hij is een object van spot.” Dit soort stereotyperingen zijn ontzettend verdrietig volgens de programmamaker. Het laat zien “hoe diep in onze maatschappij gebakken zit dat homo’s minder waard zijn dan hetero’s.”
Jarenlang in de kast
Veul weet als geen ander hoe het is om met die negatieve beeldvorming te leven: “Ik heb jarenlang in de kast gezeten, en dat was niet omdat ik dacht dat je als homo er gewoon mocht zijn. Of omdat mensen opkeken tegen homo’s, of omdat er een feestje zou worden gevierd als ik kenbaar zou maken wat ik diep van binnen voelde.” “Nee,” vervolgt de programmamaker, “Ik zat in de kast omdat ik met de paplepel kreeg ingegoten dat een homo inferieur was.”
De schaamte nestelt zich onder je huid
Elke keer dat homoseksualiteit aan de basis ligt van een scheldwoord, wordt het gevoel erger. En dit gebeurt vaker dan je denkt: “Als ik sportte en faalde. ‘Homo’. Als ik liever schilderde dan voetbalde. ‘Homo’.” Veul wilde niet iemand zijn waar zijn familie zich voor zou schamen. De schaamte die gepaard gaat met de homofobe scheldwoorden kroop steeds meer onder zijn huid.
Elke keer als er met ‘homo’ werd gescholden, kroop ik dieper in de kast. Ik wilde niet inferieur zijn.
Uit de kast, weerbaar en gelukkig als homo
Tegenwoordig raken de homofobe scheldwoorden hem al een stuk minder: “Inmiddels ben ik allang uit de kast, en weerbaar en gelukkig als homo.” Maar toch benadrukt hij hoe belangrijk het is dat iedereen ophoudt met het gebruik van dit soort scheldwoorden. “Het is niet zo dat als Youp ‘enge pisnicht’ blèrt, dat ik dan aan mezelf ga snuffelen om te checken of ik per ongeluk naar een urinoir ruik.” “Maar,” vervolgt de programmamaker “dat is een stuk moeilijker als je twaalf bent. Woorden hebben betekenis. Betekenis heeft impact. Youp heeft een publieke functie: hij permitteert zich met ‘enge pisnicht’ een ruimte die helaas veel te vanzelfsprekend is.”
Geen onschuldig grapje
Ja, misschien bedoel je het als een grapje. Maar het is echt niet leuk, benadrukt Veul: “Het is ongevoelig en asociaal, en je misbruikt je privilege als je als heteroman zo argeloos over minderheden praat,” volgens Veul. En hij roept zijn lezers op tot een beetje empathie. “Het enige wat je jezelf hoeft af te vragen is: ‘hoe zou dit zijn voor de ander’? Wat zou hij lezen als ik ‘enge pisnicht’ schrijf? Wat zou hij horen als ik ‘vuile poot’ roep?”
Wat ons betreft een belangrijke oproep van Nicolaas Veul. Benieuwd naar de hele column? Lees het hieronder.