Wenen, 25 maart 2021 - Kardinaal Christoph Schönborn O.P., de aartsbisschop van Wenen, heeft zijn ongenoegen geuit over het Vaticaanse nee tegen de kerkelijke zegening van paren van hetzelfde geslacht.
“Als het verzoek om de zegen niet voor de show is, dat wil zeggen, niet alleen maar een soort bekroning van een uiterlijk ritueel, als het verzoek om de zegen oprecht is, en het werkelijk een verzoek is om Gods zegen over een levenspad dat twee mensen, in welke situatie dan ook, proberen te bewandelen, dan zal hun deze zegen niet worden onthouden”, zegt de 76-jarige Oostenrijkse kerkleider in het nieuwste nummer van het Weense bisdomblad Der Sonntag.
Schönborn zegt dat hij “niet blij” is met het responsum en bijbehorende nota van de Congregatie voor de Geloofsleer, die op 15 maart wereldkundig werd gemaakt.
De dominicaan zegt dat veel homoseksuelen “de Kerk als hun moeder” willen zien. “Daarom was de verklaring van het Vaticaan voor velen bijzonder pijnlijk, omdat zij het gevoel hadden door de Kerk te worden afgewezen.”
De kritiek van Schönborn is opmerkelijk, omdat hij als theoloog en herder in hoog aanzien staat bij paus Franciscus. En de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer beweert dat de paus achter het betreffende responsum staat.
De vraag of paren van hetzelfde geslacht gezegend kunnen worden, behoort volgens de Oostenrijkse kardinaal tot dezelfde categorie als de vraag of dit mogelijk is voor hertrouwde paren of partnerschappen zonder huwelijksakte. Pastores zullen oprechte verzoeken daartoe niet weigeren, meent Schönborn. Ook al betreft het geen ideale liefdesverbintenis. “Maar het is belangrijk dat je het ingeslagen pad beleeft op basis van menselijke deugden, zonder welke er geen succesvol partnerschap is. En dat verdient een zegen.” Of de juiste uitdrukkingsvorm hiervoor een kerkelijke zegenviering is, “dat is iets om goed over na te denken”.
Volgens de aartsbisschop van Wenen is een zegen geen beloning voor goed gedrag, “maar een verzoek om bescherming, om hulp van boven”.
Schönborn krijgt vaak van mensen zegenverzoeken. “Soms overkomt het me zelfs op straat dat mensen me om een zegen vragen. Dan vraag ik natuurlijk niet eerst precies naar hun levensomstandigheden en hun levenssituatie, maar ik geef hun graag die zegen, want deze mensen voelen duidelijk: het leven is al moeilijk genoeg, en al helemaal zonder Gods zegen”.
Schönborn vervolgt: “Veel moeders zegenen hun kinderen. Mijn moeder doet het nog steeds, tot op de dag van vandaag. Ik ga niet van huis zonder dat ze me zegent. Een moeder zal de zegen niet weigeren, zelfs niet als haar zoon of dochter levensproblemen heeft. Integendeel.”
De Kerk, zegt de kardinaal, is Mater et Magistra, ‘moeder en lerares’. “Zij moet onderwijzen, maar zij is op de eerste plaats moeder. En veel homoseksuele
mensen zijn bijzonder gevoelig voor de vraag: ‘Is de Kerk moeder voor ons?’ En zij blijven kinderen van God. En zij willen de Kerk ook als Moeder zien, en daarom heeft deze uitspraak velen zo bijzonder getroffen, alsof zij voelden en zeiden: ‘Moeder, hebt u geen zegen voor mij? Ook ik ben toch uw kind.’”
In het interview zegt Schönborn verder dat de Congregatie voor de Geloofsleer de heiligheid van het sacramentele huwelijk wil benadrukken. Het huwelijkssacrament is, zegt de Oostenrijkse kerkleider “iets groots en heiligs, het verbond van een man en een vrouw. Een verbond voor het leven, beloofd en gesloten voor God, dat dan ook kan leiden tot kinderen die als een geschenk van God worden ervaren”. Daarom, vervolgt hij, is het de legitieme zorg van de Congregatie voor de Geloofsleer “dat een zegening niet de indruk wekt dat hier een sacramenteel huwelijk wordt gesloten”. Maar dit ja tegen het gezin hoeft geen nee" tegen alle andere vormen te zijn, aldus Schönborn. “De Kerk is er allang aan gewend - het was een pijnlijk, lang proces - dat zij niet de enige stem is die iets te zeggen heeft over partnerschappen. Sinds de 19de eeuw heeft de staat de soevereiniteit van de Kerk over het huwelijk teruggenomen, en het is voor ons - ook voor de Kerk - vanzelfsprekend dat men eerst burgerlijk trouwt voordat men kerkelijk trouwt”.
De kardinaal wijst erop dat het burgerlijk huwelijk niet van dezelfde orde is als het kerkelijk huwelijk. De staat beschouwt het huwelijk als een contract tussen burgers, terwijl de kerk het huwelijk beschouwt als een onverbrekelijk liefdesverbond tussen een gedoopte man en een gedoopte vrouw.