Wie was Thich Nhat Hanh, Vietnamese monnik, vredesactivist en inspirator van miljoenen mensen wereldwijd?
Een van de meest invloedrijke en representatieve boeddhistisch leiders is niet meer: Vietnamese monnik Thich Nhat Hanh overleed vorige maand op 95-jarige leeftijd. Thich Nhat Hanh wordt gezien als de vader van de mindfulness beweging en de grondlegger van het geëngageerd boeddhisme.
Zijn invloed op het hedendaags boeddhisme is enorm: wereldwijd werden er miljoenen van zijn boeken verkocht en in Zuid-Frankrijk stichtte hij een klooster waar hij samen met de duizenden bezoekers de mindfulness beweging deed uitgroeien tot een wereldwijd fenomeen.
Wie was deze spiritueel leider en hoe is zijn gedachtegoed zo groot geworden? Daarover spreekt Jacobine Geel met haar drie gasten.
Mindfulness trainer Didie Schackman vertelt hoe Thich Nhat Hanh één van de belangrijkste mensen in haar leven is en dat hij haar leerde om zonder oordeel naar haarzelf te kijken. 'Mijn uiterlijk was als een masker, maar van binnen was ik leeg en eenzaam. Thich Nhat Hanh’s ideeën hebben die innerlijke leegte opgevuld,' vertelt ze presentator Jacobine Geel.
Hoogleraar Aziatische Religies, Paul van der Velde, prijst deze ‘elegante bruggenbouwer’ die pragmatisch te werk ging: 'Hij zag dat in het westen behoefte was aan niet nog meer boeken en regels maar aan stressverlichting. Meditatie was de boeddhistische praktijk die hij hiervoor aanreikte.'
Van der Velde vertelt bovendien hoe deze vredesactivist de wereld betrok met zijn boodschap van vrede toen in zijn thuisland Vietnam een oorlog woedde. Thich Nhat Hanh verzette zich hier fel tegen, waardoor Martin Luther King hem nomineerde voor de Nobelprijs van de Vrede.
Tot slot vertelt Jan Veenendaal, lid van de orde Thich Nath Hanh in Nederland, met compassie over zijn leraar die zijn leven veranderde: van harde zakenman naar een zachte boeddhist. 'De eenvoud raakt me, ik voel zijn boodschap vanbinnen.' Het inspireerde hem om vandaag de dag gedetineerden te bezoeken.
Deze aflevering wordt afgesloten met een lied van Stephanie Struijk en Eva de Roovere.