Rome, 3 februari 2024 - Katholieke geestelijken moeten zich strikt houden aan de kerkelijke regels bij de viering van de sacramenten. Dat staat in de vandaag uitgebrachte nota Gestis verbisque van het Dicasterie voor de Geloofsleer (DDF), het pauselijke departement dat waakt over de zuiverheid van de christelijke doctrine.

“Het wijzigen van de vorm van een sacrament of de materie ervan is altijd een ernstig ongeoorloofde handeling en verdient een exemplarische straf, juist omdat zulke willekeurige gebaren ernstige schade kunnen toebrengen aan Gods gelovige volk”, schrijft de Argentijnse curiekardinaal Victor Fernández, de prefect van de DDF, in het document.

De tekst van Gestis verbisque (Latijn voor ‘Door gebaren en woorden’) werd goedgekeurd door de plenaire vergadering van het dicasterie en mocht met toestemming van paus Franciscus worden uitgevaardigd.

De nota gaat over ‘de geldigheid van de sacramenten’. De Katholieke Kerk leert dat er zeven sacramenten zijn: het doopsel, het vormsel, de eucharistie, boete en verzoening, de ziekenzalving, de ambtswijding en het huwelijk.

Prefect Fernández schrijft dat zijn dicasterie al verschillende keren twijfels over de geldigheid van sacramenten heeft moeten oplossen. De DDF moest soms een pijnlijk antwoord geven, “toen gelovigen waren beroofd van waarop ze recht hadden”. De kardinaal geeft de voorgeschreven doopformule ‘Ik doop u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest’ als voorbeeld. Wijzigingen zoals ‘In de naam van de Vader en de Moeder’ of ‘Wij dopen u’ maakten doopsels ongeldig.

Een dergelijk geval haalde twee jaar geleden de krantenkoppen in de Verenigde Staten. In de staat Arizona werd een priester ontslagen nadat aan het licht was gekomen dat hij twee decennia lang ‘Wij dopen u’ had gezegd in plaats van ‘Ik doop u’. De vele ongeldige doopsels die hij op die manier had verricht waren ongeldig verklaard; de gedupeerden werden uitgenodigd zich alsnog geldig te laten dopen.

Vele doopsels ongeldig in bisdom Phoenix (6-2-2022)

De gelovigen hebben het recht om de sacramenten te ontvangen op de manier die de Kerk voorschrijft, benadrukt Fernández in Gestis verbisque. De kerk is geen eigendom van de priesters en de sacramenten behoren hun niet toe, maar zijn hun slechts toevertrouwd. Het is waar dat priesters een zekere speelruimte hebben als het bijvoorbeeld gaat om het voorgaan in kerkdiensten. Maar in het geval van de sacramenten moeten de regels over “materie en vorm”altijd in acht worden genomen.

Het begrip ‘materie’ verwijst bijvoorbeeld naar het gebruik van water bij een doopsel en van brood en wijn bij een eucharistieviering. ‘Vorm’ duidt op de formulering die gebruikt wordt bij de toediening van het sacrament, zoals de doopformule ‘Ik doop u … ‘.

Paus Franciscus zei tijdens een samenkomst met de leden van de DDF op 26 januari dat voorzichtigheid is geboden in de omgang met de sacramenten. Het hoofd van de Katholieke Kerk riep iedereen op de schoonheid en de reddende kracht van de sacramenten lief te hebben en te koesteren.

De sacramenten zijn zichtbare tekenen van de aanwezigheid en reddende werkzaamheid van Jezus Christus in zijn Kerk. Geen enkel sacramenteel ritueel mag “naar eigen goeddunken van de bedienaar of de gemeenschap gewijzigd worden of het voorwerp worden van manipulatie”, zegt ook al de Catechismus van de Katholieke Kerk (alinea 1125). “Zelfs het hoogste gezag in de kerk mag de liturgie niet naar eigen goeddunken veranderen. Zij mag dit slechts doen in geloofsgehoorzaamheid en met religieuze eerbied voor het mysterie van de liturgie.”

Gestis verbisque voegt daar onder meer aan toe: “Het lijkt steeds dringender om een kunst van het vieren [ars celebrandi] te ontwikkelen die, op afstand van zowel een rigide rubricisme als van een ongebreidelde fantasie, leidt tot een discipline die moet worden gerespecteerd, juist om authentieke leerlingen te zijn.”

Rubricisme verwijst naar de rubrieken, de in het rood (Latijn: ruber) gedrukte teksten in de ritualia die de celebrant instrueren welke handelingen moeten worden verricht. Ritualia zijn liturgische boeken, zoals het Romeins Missaal. 

De DDF zegt dat het niet zozeer gaat om het precies volgen van een liturgische etiquette. Het gaat om een bepaald soort discipline, “die, als ze met authenticiteit wordt nageleefd, ons vormt; het zijn gebaren en woorden die orde aanbrengen in onze innerlijke wereld, die ons gevoelens, houdingen, gedragingen doen beleven. Ze zijn niet de verkondiging van een ideaal waartoe we ons proberen te laten inspireren, maar ze zijn een handeling die het lichaam in zijn totaliteit betrekt, dat wil zeggen, in zijn eenheid van ziel en lichaam”.