Eugène Viollet-le-Duc

Parijs, 8 december 2021 - Meer dan 100 deskundigen op het gebied van het Franse culturele erfgoed, onder wie architecten, restaurateurs, kunsthistorici alsmede filosofen, journalisten en schrijvers verzetten zich in het dagblad Le Figaro en het online-magazine La Tribute de l’art tegen de geplande herinrichting van het interieur van de beroemde Onze-Lieve-Vrouwkathedraal in Parijs.

Onder de ondertekenaars van het artikel bevinden zich de filosoof Alain Finkielkraut, de historicus Pierre Nora en de schrijfster Belinda Cannone. 

De ondertekenaars menen dat het aartsbisdom Parijs met de restauratiewerkzaamheden het interieur van de Notre-Dame wil “omvormen tot een project dat de decoratie en de liturgische ruimte volledig zal verstoren". 

Lees: Interieur Notre-Dame wordt moderner (1-12-2021)

Het aartsbisdom zou volgens de honderd deskundigen van mening zijn “dat de door de brand veroorzaakte verwoesting een gelegenheid biedt om de bezoekers een ander beeld van het gebouw te geven, terwijl de brand beperkt bleef tot het dak en de torenspits en er niets van het culturele erfgoed binnen werd vernield”.

De voorgestelde wijzigingen hebben gevolgen voor het meubilair, de verlichting en de rondleiding van de bezoekers. De ontwerpers van dit project willen een andere route uitstippelen en een andere ervaring van het monumentale interieur scheppen. “Zo is de door Viollet-le-Duc ontworpen organisatie gebaseerd op een principe van gradatie van ruimten dat reeds aan het einde van de Middeleeuwen bestond en dat hij in ere heeft hersteld. De eerste kapellen hebben een eenvoudige versiering om een geleidelijke opgang naar de pracht van het koor mogelijk te maken. En zo verder. Alles werd vakkundig uitgedacht en afgewogen.”

Het artikel noemt Eugène Viollet-le-Duc (1814-1879), architect en theoreticus van de neogotiek. Hij kreeg van de Franse staatsmonumentendienst de opdracht om diverse iconische werken te restaureren. Naast de Notre-Dame van Parijs waren dat onder meer de basiliek van Vézelay, de citadel van Carcassonne, de Sainte-Chapelle in Parijs en Mont Saint-Michel.

Volgens het opiniestuk wordt het zorgvuldig door Viollet-le-Duc uitgewerkte ontwerp door het nieuwe plan vernietigd. Het project voorziet in de installatie van verwijderbare banken, verlichting die kan worden aangepast aan het seizoen en videoprojecties op de muren. Volgens de verontwaardigde deskundigen is hier sprake van “dezelfde modieuze (en dus reeds vreselijk verouderde) ‘bemiddelingsmechanismen’ die men aantreft in alle ‘immersieve’ culturele projecten, waar zotheid vaak wedijvert met kitsch”.

Maar, zo roepen de ondertekenaars op, “deze tragische brand biedt ons een buitengewone kans, een volstrekt unieke kans: de restauratie van het interieur van Viollet-le-Duc. Wij zijn inderdaad in staat om een interieur van het samenhangend geheel van een grote heldere volmaaktheid nieuw leven in te blazen. De geniale architect, die ernaar streefde het werk van de bouwmeesters uit de Middeleeuwen voort te zetten en te voltooien, had een volmaakt kunstwerk uitgedacht waarin architectuur en decoratie, schilderkunst en beeldhouwkunst, schrijnwerk en edelsmeedkunst, glas-in-loodramen en kroonluchters met elkaar correspondeerden. Geleid door een uiterst precies idee van een artistiek en spiritueel ideaal, ontwierp hij de kathedraal der kathedralen en bracht die tot werkelijkheid”. 

“Laten we het werk van Viollet-le-Duc eren”, besluiten de opstellers van het stuk, “laten we het werk eren van de kunstenaars en ambachtslieden die gewerkt hebben om ons dit juweel te schenken, laten we eenvoudigweg de principes respecteren van een historisch gebouw als cultureel erfgoed”.