Na een zwaar leven kan Roosje op haar negentigste eindelijk doen wat ze zelf wil. Lekker dansen, opvallende kleren dragen en de mooiste spullen verzamelen: ze geniet met volle teugen. Van haar eigenzinnigheid en positiviteit valt een hoop te leren. Wat is haar geheim?
Roosje heeft het niet makkelijk gehad. Als kind werd ze thuis geslagen door haar vader, ze heeft haar hele leven hard moeten werken en één van haar zes kinderen werd voor haar ogen aangereden en overleed.
Toch blijft Roosje stralen en zit ze vol levenslust, ook nu ze de negentig al is gepasseerd. Want waar ze haar hele leven vooral in dienst stond van anderen, heeft ze nu de tijd en ruimte om precies te doen waar ze zelf zin in heeft.
Verlangen naar vrijheid
‘Ik heb altijd verlangd naar vrijheid. En die heb ik nu’, vertelt Roosje blij. Ze heeft zelfs een andere naam aangenomen. ‘Ik voelde me geen Truus, ik voelde me een Roosje. En dat ben ik nu.’
Gelukkig kan Roosje optimaal genieten van haar vrijheid. Want ze mag dan wel de negentig gepasseerd zijn, ze is nog zo fit als maar kan. En dat heeft ze te danken aan haar gezonde levensstijl en een flinke dosis zelfliefde.
Ze begint iedere ochtend met fietsoefeningen én een croissant, doet elke dag een dansje en zorgt ervoor dat ze er altijd piekfijn uitziet.
‘Ik hou ervan als mensen zeggen dat ik er mooi uitzie. Dus draag ik altijd make-up en loop ik in de mooiste jurken. Ik heb er inmiddels tachtig in de kast hangen. Mezelf zo kleden ben ik gaan doen sinds mijn man elf jaar geleden is overleden. Sindsdien ben ik ook het huis gaan inrichten zoals ik dat zelf wil. Hij had het vreselijk gevonden’, lacht Roosje.
Wonen in een museum
Het huis van Roosje in de Middelburgse binnenstad lijkt wel een museum. Poppen, kandelaars, kroonluchters, teddyberen, porseleinen beeldjes: overal staan spullen.
Het huis staat zo vol met haar verzamelde schatten, dat het bijna onbegaanbaar is. Maar dat maakt Roosje helemaal niks uit, want het is haar eigen paleisje. ‘Ik heb één stoel en dat vind ik wel genoeg.’
Zelf de slingers ophangen
Roosje is blij dat ze zo oud mag worden, maar toch zit er ook een verdrietige kant aan. ‘Iedereen om mij heen is dood, ik kan niemand meer bellen en er komen weinig mensen op bezoek. Om me niet eenzaam te voelen ga ik er daarom zelf veel op uit.’
Ze omringt zichzelf graag met jonge mensen, maakt met iedereen op straat een praatje en drinkt graag een wijntje in een restaurant. ‘Je moet er zelf wat van maken’.
