16 juni 2024
H. Hart van Jezuskerk
Pastoor Carlos Martinez

Lezingen:
Ezechiël 17, 22-24
2 Korintiërs 5, 6-10
Marcus 4, 26-34

De afgelopen week zijn wij getuige geweest van een mooie gebeurtenis. Dat was de volwassendoop van Harold. En zoals jullie hebben gezien, meteen na zijn doopsel was hij niet meer te herkennen. Zijn gezicht schitterde en zijn kleding straalde van licht, niet waar?
Nee, natuurlijk niet. Het zou geweldig zijn geweest om zoiets te zien, dat je met het blote oog de genade van God ziet werken. Maar, wij hebben dat niet zo gezien. De wezenlijke of innerlijke verandering van het doopsel is niet te zien met het blote oog. Het zou geweldig zijn geweest om dit zo te zien, maar het nieuwe leven dat hij begonnen is, waarin hij is ingewijd, moet zich beetje bij beetje in hem verwezenlijken.
Ik geef dit voorbeeld omdat het doopsel de vereniging met Jezus beoogt: wij sterven aan de oude mens ín christus en verrijzen als nieuwe mensen, ook in Christus.

Maar waarom is dit belangrijk? Omdat het Rijk Gods, waarover het evangelie spreekt, niet iets is dat wij met onze handen kunnen grijpen of met de ogen zien, zoals we geen enkele lichamelijke of fysieke verandering in de persoon van Harold waarnamen. Het gaat dus niet om de buitenkant. Het Rijk der hemelen staat gelijk aan een persoon: aan de relatie met een persoon eigenlijk, en dat is: de relatie met Christus.
Ik wil niet al te theologisch zijn, maar het is goed om te weten dat wanneer Jezus over het Rijk of koninkrijk van God spreekt, hij over zijn eigen persoon spreekt. Als hij predikt, zegt hij (en nu parafraseer ik): “Ík ben degene in wie de profetieën hun vervulling vinden, in wie de armen rijkdom vinden, in wie de zondaar vergeving vindt, in wie het leed een zin krijgt, in wie de dood wordt overwonnen.”

Dit is niet zo gemakkelijk te begrijpen met ons kleine verstand. Als kinderen van onze tijd zijn wij pragmatische mensen, mensen die voor de concrete menselijke problemen, ellende en moeilijkheden, pragmatische en concrete oplossingen willen hebben. Wij zouden heel graag willen zien dat dit koninkrijk van God zich hier en nu in al zijn pracht en praal zou openbaren: geen honger, geen leed, geen oorlog, geen uitbuiting, geen ruzies, geen ziektes, alleen economische bloei, zorgeloos leven. Maar wat wij zien is het tegenovergestelde: het lijkt alsof God in deze wereld is mislukt, misschien in ons leven zelf, want misschien zitten wij in een situatie van verslaving of depressie of crisis die wij het liefst niet zouden willen hebben. En toch zijn wij daar, gezonken in de modder.
Daarom is dit evangelie zo belangrijk, omdat het laat zien dat het koninkrijk van God een piepklein begin kent, maar dat het groeit en groeit en groeit, maar in het verborgene. Wij zien het niet. Misschien merk je niets in je leven, maar die aanwezigheid van Jezus is er wel! Misschien door veel aarde en mest omringd, maar bezig wortel te schieten.

Dit evangelie nodigt ons uit om niet te denken: “wij zien niets”, dus gebeurt er niets. Neen. Als wij niets zien, betekent het niet dat God zijn werk niet doet. Het tegenovergestelde, Hij is bezig met zijn kerk, met de wereld, met jou. Maar dit groeiproces is langzaam. Dit is de reden waarom Jezus zijn leerlingen en iedereen van ons oproept om geduld te hebben, geduldig te zijn met Hem, met jezelf en te blijven vertrouwen dat hij zijn woord gestand doet.

Het koninkrijk van God (lees dus deze persoonlijke relatie met Jezus) kan in jou en door jou werkelijkheid worden. Als je je met Jezus verenigt, dan is het koninkrijk van God ín jou werkzaam. Dan ben je een nieuw mens die vergeving weet te brengen, die niet roddelt of moppert, die zijn werk doet zo goed als hij kan zonder de waardering van de ander te verwachten, dan kun je je man of je vrouw beminnen al laten zij vaak hun slechte kant zien, kun je je kinderen de waarheid brengen en met liefde corrigeren, dan heb je je zonden, ondeugden en verslavingen verlaten, omdat je nu met Christus leeft, omdat hij ín jou is, hij heeft zich met jou verenigd.

Dit is het geloof broeders en zusters, weten dat God bezig is met iedereen van ons en dat het enige dat hij wil, is dat wij hem vertrouwen, dat wij verzaken aan onze kortzichtige schema’s en verziekte denkpatronen, om te leven in deze relatie.
Dit is de reden waarom wij minstens één keer per week naar zijn Woord luisteren, dat wij de eucharistie vieren, dat wij de sacramenten ontvangen, dat wij bidden, enz.
God doet groeien, zonder twijfel, maar aan ons wordt dit zaad toevertrouwd om het water te geven, vrij van onkruid te houden, en vijanden te verdrijven die het goede zaad willen vernietigen.
Laten wij dus deze eucharistie verder vieren met de intentie Jezus te blijven zoeken en te willen groeien in onze relatie met hem zodat zijn Koninkrijk hier en nu toch door ons toedoen aanwezig kan zijn.