7de Zondag van Pasen (b)
H. Gerardus Majella kerk  ​te Emmen
Mgr. Ron van den Hout

Lezingen:
Handelingen 1, 15-17.20c.20-26
1 Johannes 4, 11-16
Johannes 11, 11b-19

Aan het begin van het lange gebed dat Jezus bij het Laatste Avondmaal uitspreekt, noemt Hij “het uur”. Het uur is gekomen. Het is het uur van de verheerlijking. Als we deze woorden horen in de Goede Week, dan denken we aan het uur van de kruisdood.
Maar vandaag moeten we bij “het uur” aan iets anders denken. Het gaat om de hemelvaart van Christus. Dat is het andere moment in het leven van Jezus. Het moment, heel nauw met het uur van de dood van Jezus verbonden.
Het uur is eigenlijk het ene mysterie van dood, verrijzenis en hemelvaart.

Op dit uur bidt Jezus intens. Het is het moment van het Laatste avondmaal. Jezus is met zijn leerlingen samen en kijkt vooruit. De leerlingen moeten het gebed van Jezus gehoord hebben. Het is door Johannes, de jongste van de twaalf apostelen, opgetekend in zijn evangelie.

Jezus zal ten hemel opstijgen en Hij zal zijn Geest zenden. Dat heeft grote gevolgen voor ons. Als er alleen de kruisdood was geweest en de verrijzenis, dan hadden we te maken met historische gebeurtenissen. Iets dat in het verleden is gebeurd. Dat kunnen we noteren in de geschiedenisboekjes. We kunnen eraan terugdenken. Maar dat is het dan wel.
De dood en verrijzenis van Jezus worden heel iets anders op het moment dat Jezus uit deze wereld definitief verdwijnt en zijn Heilige Geest zendt.
Op dat moment komen wij in beeld en wordt dat uur van Jezus ook ons uur. Het uur gaat eigenlijk niet voorbij, het blijft in de Kerk aanwezig. Wij blijven de dood, verrijzenis en hemelvaart bij ons houden. We komen er niet van los. We blijven het vieren en beleven in het dagelijks leven.

Jezus is zich bewust van de grote en moeilijke verantwoordelijkheid die wij - zijn leerlingen - krijgen. Jezus is bezorgd om ons. Hij beseft in wat voor een situatie wij terecht komen. Dat blijkt uit bijna elke zin die Hij vandaag in dit gebed uitspreekt.
De catechismus zegt het zo: Jezus bidt voor ons, in plaats van ons en ten gunste van ons (CKK 2741)

Er zijn twee woorden die in het gebed van Jezus centraal staan: “bewaren en heiligen”. Bewaar in uw Naam hen die Gij Mij gegeven hebt.
Tijdens zijn aardse leven heeft Jezus over zijn leerlingen gewaakt. Hij heeft hen niet verloren laten gaan. Nu, op dit moment dat Hij uit deze wereld heen zal gaan, vertrouwt Hij zijn leerlingen aan God toe, en eigenlijk aan de Heilige Geest, waar Hij ook nog over zal spreken. Jezus laat zijn leerlingen als het ware los. Hij geeft ze hun eigen verantwoordelijkheid en die kunnen zij waarmaken als ze op de Heilige Geest vertrouwen.

Ook ons leven wordt gekenmerkt door loslaten. Als we oud worden en afscheid moeten gaan nemen van onze kinderen en kleinkinderen dan is het loslaten vaak het moeilijkst. De kinderen moeten het zelf gaan doen, we kunnen niet meer bijsturen, motiveren en corrigeren. En we hopen vast dat de familie bij elkaar blijft.
Als een leerkracht aan het einde van groep 8 van de basisschool de leerlingen uitzwaait, dan kan dat ook het gevoel geven: ik hoop dat ik ze voldoende bagage, kennis en levenswijsheid heb kunnen meegeven dat ze het op de middelbare school redden.
Loslaten is verantwoordelijkheid overdragen.

Het andere woord dat Jezus gebruikt is “heiligen”. Heiligen is iets uit de profane wereld halen, apart zetten en aan God toewijden. Het is een kwestie van in de wereld en toch niet van de wereld zijn.
Jezus heeft zich helemaal aan de Vader toegewijd. Ook wij zullen ons aan de Vader toewijden. Jezelf aan God toewijden is een middel om je te behoeden voor het kwaad.
Maar heiligen is niet alleen iets van ons morele leven en niet alleen een bestrijdingsmiddel. Bij heiligen denken we vaak aan zedelijke dingen, maar daar gaat het niet alleen om. Jezus spreekt van een heiliging in de waarheid. Dat heeft alles te maken met waarachtigheid, authenticiteit en dat is niet hetzelfde als moreel volmaakt zijn.
In de waarheid gaan staan, is geloven in de rechtvaardige en barmhartige God. “In de waarheid heiligen” betekent dat je je laat doordringen van de openbaring van God in Jezus.

De woorden van het Laatste Avondmaal zijn woorden van afscheid, of ze nu klinken voorafgaande aan Jezus kruisdood, of voorafgaande aan zijn Hemelvaart.

Zijn afscheid betekent volwassenheid voor ons. En we zijn als christenen volwassen als we ons afhankelijk weten van de Heilige Geest. Een absolute vrijheid van keuze is niet christelijk.
We zijn pas volwassen als we ons richten op Jezus en ons laten leiden door zijn Geest.
Daar bidden we deze week nog om.