17 november 2024
H. Hart van Jezuskerk te Roermond
Celebrant: pastoor Carlos Martinez
Lezingen:
Daniël 12, 1-3
Hebreeën 10, 11-14.18
Marcus 13, 24-32
Toen ik de lezingen van deze zondag zag, had ik het een beetje moeilijk om de preek voor te bereiden, als ik heel eerlijk kan zijn. Dit komt omdat de lezingen niet heel gemakkelijk zijn. De reden hiervoor is dat wij deze lezingen kunnen ervaren als een soort bedreiging, als een soort onheilspellende boodschap die als doel heeft om ons zo angstig te maken dat je je zou moeten bekeren, want anders weet je niet wat je te wachten staat.
Deze lezingen zijn echter, in plaats van goede stof te zijn voor een donderpreek, een uitnodiging om onze ogen te richten op datgene wat goede richting aan ons leven kan geven.
Ik probeer dat uit te leggen, laten wij zien of het mij lukt:
Het eerste is dat het evangelie spreekt over verschrikkingen die hebben plaatsgevonden. Wij weten dat als we dit evangelie zomaar horen, wij niet weten welke verschrikkingen het zijn. Wij zouden geneigd zijn te denken dat het gaat om natuurrampen die het verduisteren van de zon en het vallen van de sterren zouden voorafgaan.
Maar eigenlijk spreekt Marcus over iets anders, namelijk over een vervolging. De verschrikkingen waarover de evangelist spreekt, hebben te maken met het feit dat de mensen die het geloof in Christus hebben aangenomen, niet alleen aan de kant van de samenleving werden gezet, als “gekken” werden gezien en geminacht door de Joodse en Romeinse bevolking, maar ook dat deze christenen zelfs met hun eigen bloed, hun eigen leven, het geloof in Christus zouden moeten bekopen. Haat, geweld, vervolging en dood staan hen te wachten. Dit is iets wat zich toen heeft voorgedaan.
Maar, dat zich nog steeds voor. Misschien worden wij hier in West-Europa, de VS of Zuid-Amerika niet met de dood bedreigd, maar er is een constante vervolging van de mensen die de christelijke waarden behartigen en in een relatie met God willen leven. Zij (misschien wij) worden beticht als ultraconservatieven, als bijgelovige mensen, als niet ontwikkeld, en wij zien dat men je belachelijk kan maken als je in het openbaar over het geloof wilt spreken, laat staan als je je geloof in het openbaar wilt beoefenen.
Daarna vervolgt het evangelie door te zeggen dat de zon verduisterd zal worden, dat de maan geen licht meer zal geven en dat de sterren zouden vallen. Mensen van de wetenschap zoals wij dat zijn, lezen dit en denken dat dit onmogelijk is als een natuurverschijnsel. En het klopt: het is fysiek onmogelijk dat gebeurt wat hier staat.
Maar wat het evangelie hiermee wil zeggen is het volgende: dat er dingen voor de mensen zijn die als vanzelfsprekend gelden, een soort “vaste zekerheden”. Wij gaan er bijvoorbeeld vanuit dat de zon elke dag opgaat en elke avond de maan en de sterren aan de hemel zullen zijn. Niemand houdt het voor mogelijk dat dit ineens zou ophouden.
Maar deze hemellichamen staan voor datgene waarop men zijn leven kan richten. Zoals vroeger deze hemellichamen richting gaven aan de mensen (ze gebruikten namelijk de sterren om te navigeren en te varen), en door hun nut en betekenis zelfs als “goden” werden aanbeden; niemand rekende op het uitvallen van de zekerheid die de hemellichamen gaven. Zij werden zelf een zekerheid voor de mensen.
Wat Marcus probeert te zeggen is dat er een moment kan en zal komen dat datgene waarop je je leven hebt gegrondvest en waarop je je leven hebt gebouwd, ineens kan verdwijnen: je kan niet meer rekenen op datgene waarop je altijd hebt gerekend en zekerheid heeft gegeven.
Wij kunnen een aantal voorbeelden noemen: het kan zijn dat je je leven hebt laten leiden door de zoektocht naar geld. Ineens kan een grote financiële crisis komen en je kunt al het geld dat je je leven lang hebt gespaard, verliezen.
Of is de gezondheid, fysieke schoonheid of gaafheid datgene waarop je je geluk hebt gesteld? Ineens kun je ziek worden of oud en… wat zal er dan met je gebeuren?
Of, je hebt je hele leven gebaseerd op de genegenheid van je kinderen, je man of je gezin, maar ineens heb je een ruzie, zo verschrikkelijk, dat deze banden zo beschadigd raken dat ze niet meer te herstellen zijn… wat zal er dan van je leven zijn?…
De zon, de maan en de sterren verdwijnen uit het firmament, jouw firmament, om zo te zeggen.
Begrijpen jullie deze woorden? Het gaat dus niet om een natuurverschijnsel, maar om iets wat voor ons als een zekerheid voelt en waaruit wij de zin van ons leven hebben ontleend. Maar omdat dat níet God is, kan het op het minst verwachte moment verdwijnen.
Daarna vervolgt het evangelie: “dan zullen zij de Mensenzoon zien komen op de wolken met macht en grote heerlijkheid”.
Deze woorden hebben al hun vervulling gezien in de geschiedenis van de wereld. Jezus is al gekomen en heeft zijn heerlijkheid getoond.
Hoe? Niet zoals wij het graag hadden gezien: met paarden, met ruiters, met militaire macht… dat wilden de joden zien; maar wij hebben zijn heerlijkheid gezien toen hij aan het kruis werd gehangen. Wat een contradictie: terwijl allen een wereldse heerlijkheid verwachten, was Christus’ heerlijkheid een heerlijkheid die zich aan de menselijke waarneming onttrok. We zagen louter de dood van een man, maar dat betekende de dood van de dood, de vernietiging van de macht van de duivel en de vergeving van onze zonden. De heerlijkheid van Jezus is te zien in zijn dood, voor zover hij boven de aarde ten toon werd gesteld op het kruis en in zijn verrijzenis, het ultieme teken van zijn overwinning.
Daarom zouden wij zeggen dat hij de nieuwe zon is, die richting geeft aan ons leven, omdat Hij richt ons leven op wat niet vergaat: zijn liefde en vergiffenis.
Hieraan opvolgend staat: “dan zal hij zijn engelen uitzenden om zijn uitverkorenen te verzamelen”. Als wij deze woorden horen… dat leek ons onwaarschijnlijk. “Engelen zien? Ik heb geen geduld noch tijd voor die flauwekul.” Welnu, broeders en zusters, jullie hebben misschien een engel vaker gezien dan jullie denken! Hoe ziet een engel eruit? De meeste van ons zouden denken: lang, blond, mooie blauwe ogen en helemaal stralend met licht. Maar ik zal jullie vertellen hoe een engel eruit kan zien: klein, zwart haar, vreemde tongval en flapoortjes!
Ja, ik kan een engel zijn die deze blijde boodschap draagt: dat God zoveel van je houdt dat hij, om je vrij te maken van de zonde, Jezus heeft gezonden als de losprijs. Zoveel ben je hem kostbaar dat hij de schuld die wij wegens onze zonden hebben, betaalde met het bloed van zijn zoon.
En het mooiste is dat ieder van ons een engel kan zijn voor zijn man, vrouw, zoon, dochter, buurman, collega. Noem maar op! Hoeveel mensen heb je niet ontmoet? Voor deze mensen kun je een engel zijn die deze blijde boodschap brengt: dat God van hem of haar houdt.
In samenvatting zouden wij kunnen zeggen dat wij geroepen zijn om waakzaam te zijn, om ons leven serieus te nemen en rekening te houden dat alles voorbijgaat. Werkelijk alles, behalve één ding: de liefde die God ons heeft gegeven in Jezus.
Daarom, als wij ons richten op de liefde, op deze liefde die niet vergaat, zullen wij ook bronnen van liefde worden. Bronnen die onophoudelijk weten liefde te geven, die niet bang zijn om hun leven te verliezen, om zich open te breken om zich aan een ander te geven, want wij weten dat onze beloning geworteld is in iets dat voor altijd blijft: God zelf die ons bemint.