5e zondag door het jaar (b)
H. Gerardus Majella kerk, Emmen
Pastoor Peter Stiekema

Jeremia 31, 31-34
Hebreeën 5, 7-9
Johannes 12, 20-33

In Lourdes of de Vaticaanse Sint Pieter kom je mensen tegen die in eigen woonplaats zelden de kerk van binnen zien. Niet alleen christenen bewegen zich naar Santiago de Compostella. Niet alle televisiekijkers – die nu met ons meevieren – kunnen een doopbewijs laten zien. Er zijn plekken en momenten die mensen trekken omdat er iets te vinden is; genezing, vergeving, verbondenheid of wat dan ook.

In Jezus’ tijd trok Jeruzalem mensen als een magneet, vooral rond het Paasfeest. Hijzelf trok er doelgericht heen. In Jeruzalem zijn tijdens feestdagen niet alleen de religieuze joden. Er waren ook mensen die kwamen voor die gigantische tempel, het vertier ofwel gezelligheid. Er waren ook religieuze sympathisanten.
Mensen belangstellend en nieuwsgierig geworden omdat ze zagen hoe anderen in hun geloof houvast vonden.

Zo waren in Jeruzalem tijdens de feestdagen ook Grieken. Zij waren getuige van Jezus’ intocht in Jeruzalem. Hadden gezien hoe Hij, gezeten op een ezeltje, zingend met palmtakken als Messias werd ingehaald. De Farizeeën mopperden al: We komen geen stap verder. Kijk maar, de hele wereld loopt Hem achterna. (Joh.12,19b) De Griekse gasten wilden Jezus spreken. Maar hoe organiseer je dat?

Contact leggen met Jezus gaat via mensen die Hem kennen. Zo komen Filippus en Andreas bij Jezus: Er zijn Grieken die U willen spreken. Jezus zegt niet: Laat maar komen of Maak een afspraak voor morgen. Hij zegt: Het uur is gekomen dat de Mensenzoon verheerlijkt wordt.

Voor Jezus is het uur U aangebroken. Terwijl leiders Hem willen vermoorden, meldden zich de heidenen; zoekers die zijn opgetrokken naar Jeruzalem. Jezus zegt: Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen, maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort. Aan die woorden is het leven op aarde onderworpen, ook het leven van de gelukzoekende mens.

Na Zijn glorieuze intocht – wetend dat Pilatus en Kajafas in de stad zijn – gaf Jezus het ezeltje niet de sporen om Jeruzalem subliet te verlaten. Hij ging niet weg om, op hoge leeftijd, ergens anders tussen de lakens te sterven. Als de graankorrel niet in de aarde valt, blijft hij alleen, maar als hij sterft brengt hij veel vrucht voort.

Jezus is het heil dat God voor alle volken heeft bereid, een licht dat voor de heidenen straalt, een glorie voor Israël (Lucas 2,32). Kortom: Jezus dient niet alleen zijn eigen volk.

Nu de heidenen, de Grieken zich melden is voor Jezus het uur gekomen. Het leven dat Hij gaat verliezen, draagt al vrucht. Zijn leven wordt verstaan, ook door mensen van ver. En dat grijpt verder en verder om zich heen. Tot in onze dagen; tot deze dag, dit uur…..

Hun mond hebben ze vol over U, maar ze dragen U niet in hun hart, klaagt Jeremia.(12,2). Genoeg mensen die zeggen Christen te zijn, mierzoet over Jezus praten, maar ondertussen hun eigen belang dienen als het hoogste goed en vilein andere mensen afbranden.
Wie zijn leven bemint, verliest het, zegt Jezus.
Een gewaarschuwd mens telt voor 2.

De jeremierende profeet heeft ook een leuk visioen: Ik leg mijn wet in hun binnenste; ik grif ze in hun hart. Ik zal hun God zijn, en zij zullen Mijn volk zijn. Dan vergeef Ik hun misstappen; Ik denk niet meer aan hun zonden.
Dat is geen vrome lippendienst maar een innerlijke levenshouding die heel de mensheid tot zegen is; het Evangelie glans en groeikracht geeft.

Jezus, trouw aan God, geeft Zijn leven uit liefde voor u en mij. Voor allen die Hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil! Paulus, gehoorzamen niet omdat het moet! Maar omdat we niet anders zouden willen.
We kennen immers de inzet, het liefdevolle levensoffer van Jezus.
We weten van Zijn verrijzenis.