23 januari 2022
3e Zondag door het jaar (c)
Mgr. Gerard de Korte
Sint-Janskathedraal, Den Bosch

Lezingen:
Nehemia 8, 2-4a.5-6.8-10
1 Korintiërs 12, 12-14.27
Lucas 1, 1-4; 4, 14-21

In oktober vorig jaar zijn wij het synodaal proces begonnen. Paus Franciscus nodigt ons uit om na te denken over de toekomst van de Kerk. Hoe kunnen wij als leerlingen van Jezus onze roeping gestalte geven.

Wij zijn geroepen om werkelijk een gemeenschap te zijn. Gelovigen die het geloof van ons doopsel gestalte geven. Een missionaire gemeenschap die nieuwe mensen wil winnen voor Christus maar ook dienstbaar is.
Wij worden opgeroepen om te luisteren naar elkaar, maar ook te luisteren naar het getuigenis van de Heilige Schrift.

In deze Week voor de Eenheid kunnen wij dan in de leer bij onze protestantse broeders en zusters. Vanouds leeft daar immers een grote liefde voor de Bijbel als het Woord van God. Maar wij kunnen ook luisteren naar onze joodse broeders en zusters, naar onze voorvaderen in het geloof en het volk van Gods eerste liefde.

In de eerste lezing uit het boek Nehemia vinden wij daarvan een prachtig voorbeeld. De achtergrond van de lezing vormt de terugkeer van de Israëlieten onder koning Cyrus na de ballingschap in Babel.
Nehemia neemt ons vandaag mee naar de Waterpoort te Jeruzalem. Het is voor moderne oren, zo vermoed ik, zowel een vreemd als indrukwekkend verhaal. Ezra, de priester, is met teruggekeerde ballingen bij de Waterpoort samengekomen. En de tranen vloeien rijkelijk. Het zijn waarschijnlijk tranen van schuldbesef. Want Israël was er vast van overtuigd dat door de eigen ontrouw Jeruzalem door de vijand was ingenomen en de tempel was verwoest.
Maar dat is allemaal voorbij. De mensen mogen weer vooruitkijken nu de wederopbouw ver is gevorderd. Daarom zijn er ook tranen van blijdschap om de terugkeer en het herstel van de stad.
En tranen van vreugde om de Wet die is voorgelezen. Want dat is wat vandaag gebeurd is. Urenlang hebben de joodse mensen bij de Waterpoort staan luisteren naar Gods Woord en de uitleg daarvan. Van de dageraad tot de middag, zo horen wij bij Nehemia. Zij drinken de Schriftwoorden als voedsel ten leven. Door de Schriftverhalen krijgt God immers een gezicht. Zijn woorden en daden in de geschiedenis van het joodse volk geven Hem contouren.

Door de Schriftverhalen krijgt ook Jezus gestalte. Al in de vroege Kerk horen wij de visie van Hiëronymus dat zonder kennis van de Schrift geen kennis van en liefde voor Christus mogelijk is.
Vandaag ontmoeten wij Jezus in de synagoge van Nazareth. Hij treedt daar op als leraar. Het vormt bij de evangelist Lucas het begin van zijn openbaar leven. Jezus leest uit de profeet Jesaja over de komst van de Gezalfde, de Messias, de Christus.

Wat Jezus voorleest zal zijn leven bepalen. Hij is immers gekomen voor de mensen in de marge. Voor de armen en gevangenen, voor de blinden en doven; voor de verdrukten en vernederden. In Hem, zo horen wij in het evangelie, zijn die woorden in vervulling gegaan. Hij is Gods bevrijding in eigen persoon. Christus maakt als Messias Gods mensenliefde zichtbaar.

Wij hebben in de tweede lezing geluisterd naar de apostel Paulus die ons als geloofsgemeenschap vergelijkt met een lichaam. Wij vormen samen het lichaam van Messias, Christus is het hoofd; wij zijn de ledematen.
Het Woord van God wil ons inspireren en enthousiast maken. Wij mogen Gods liefde zichtbaar maken. De Heer wil onze ogen en oren; onze handen en harten gebruiken om in de wereld van vandaag tekens van het Koninkrijk op te richten. In de zorg voor de armen ver weg en dichtbij, in de zorg voor de zieken en stervenden, in de zorg voor vluchtelingen en het beheer van onze aarde als ons gemeenschappelijk huis.

Als ledematen van de Messias het geloof van ons doopsel gestalte geven. In kracht van de Geest Gods bevrijdende liefde gestalte geven.