4e Zondag van de Advent (a)
St. Martinuskerk, Sneek
Mgr. Ron van den Hout
Lezingen:
2 Samuel 7, 1-5.8b-11.16
Romeinen 16, 25-27
Lucas 1, 26-38
Het is een aparte zondag, deze 24ste december. Het is ook een apart weekend: een zaterdag, een zondag en dan nog twee zondagen, eerste en tweede kerstdag. Het is een extreem lang weekend. Dat vindt niet iedereen prettig, vermoed ik. Maar het komt dit jaar zo uit.
De vierde zondag van de advent op de dag voor Kerstmis. Maria verdient speciaal aandacht voordat we Kerstmis gaan vieren. Zij is degene die het meest nabij is aan de geboorte van Christus. Zij heeft Hem in haar schoot gedragen, zij heeft Hem gebaard en in haar armen gesloten. Hoe kan je een pasgeboren kind meer nabij zijn dan als moeder!
Maria ontvangt een boodschap van de engel Gabriël. Ze leeft vanuit het geloof van het volk Israël, ze leeft met de hoop van Israël. Maria wordt soms afgebeeld, zittend en lezend in de Bijbel. Het geloof dat ze put uit de heilige Schrift doet haar uitzien naar de Messias.
Als ze vandaag de boodschap ontvangt dat ze een Zoon zal baren, heeft ze Hem niet besteld. De profeet Jesaja had al gezegd: “De Heer geeft u ook ongevraagd een teken: zie, de maagd zal ontvangen en een zoon ter wereld brengen.”
Het is God zelf die het moment bepaalt: “Toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God zijn eigen Zoon, geboren uit een vrouw”, zegt Sint-Paulus in zijn brief aan de Galaten. Maria heeft de Messias niet besteld. Ze heeft geen plan gemaakt hoe en wanneer Hem te willen ontvangen.
Met koning David en de tempel ging het anders. Toen David eenmaal gesetteld was en de oorlogen met de buurvolken achter de rug waren en hij zelf in een paleis woonde, schoot hem te binnen dat de ark van God nog steeds geen goede plek had. De ark die tijdens de woestijnreis was gebouwd, die men telkens had meegedragen en die uiteindelijk in Jeruzalem was opgesteld, stond nog steeds onder tentdoek, niet in een mooie tempel.
David roept uit: “Zelf woon ik in een paleis van cederhout en de ark van God staat onder tentdoek!” David schaamt zich ervoor dat hij mooier woont dan God, dat zijn paleis stabieler is dan de tent met de ark. Inwendig spreekt de stem van zijn geweten. En dus komt er een plan om een heiligdom te bouwen, een huis voor God.
Wij maken in ons leven ook allerlei plannen. Als wij weten wat we willen bereiken, bereiden we ons erop voor. We volgen de juiste studie; we zetten geld op de bankrekening om het later uit te kunnen geven om een huis te bouwen. Misschien beleggen we het geld wel in de hoop er meer van te kunnen maken. We zoeken naar de meeste geschikte baan en de beste vrienden.
En toch kunnen er dingen gebeuren die we niet hadden voorzien en die onze plannen dwarsbomen. We worden ziek of overspannen, we raken ons werk kwijt, mijn echtgenote wil van me af, het opgebouwde kapitaal verdwijnt in een faillissement, mijn compagnon laat het afweten. Onvoorziene omstandigheden. Mijn plannen gaan de mist in. De mooie tempel komt er niet. Waren mijn plannen misschien toch niet wat God wilde?
Als David zijn wens tegen de profeet Natan vertelt, reageert hij eerst positief, maar na een nacht erover geslapen te hebben, krijgt hij een ander inzicht. Die tempel voor God is niet zo belangrijk - die komt er wel -, maar God belooft iets groters dan David zelf kan verzinnen: “De Heer kondigt u aan dat Hij voor u een huis zal oprichten”, een koninklijke dynastie. Dit was niet wat David had besteld, niet wat David zelf had kunnen verzinnen.
Gods belofte gaat onze menselijke plannen en inzichten te boven. Er zijn gebeurtenissen die ons overkomen, waarop wij ons moeten instellen, en die we moeten accepteren. Er komt iets nieuws in ons leven. Of: er komt iemand in ons leven die we niet hadden verwacht.
Maria ontvangt de boodschap dat ze moeder zal zijn van de Zoon van God. Ze had dat niet kunnen voorzien, ze heeft Hem niet besteld. Maar ze accepteert de situatie wel. En ze geeft zich erin: “Mij geschiede naar uw woord.”
Als wij in ons leven worden geconfronteerd met onomkeerbare nieuwe situaties, dat wij dan ook de kracht en het inzicht mogen krijgen om verder te gaan op de weg van hoop en nieuw leven.