Vijfde zondag van de veertigdagentijd (a)
Pastoor Bouke Bosma
Sint Agathakerk, Lisse
Lezingen:
Ezechiël 37, 12-14
Romeinen 8, 8-11
Johannes 11, 3-7.17.20-27.33b-45
Een huivering overvalt Jezus. Hij staat voor het graf van Lazarus. Een vriend. Een mens waar hij van hield. Lazarus is dood en Jezus staat voor zijn graf. Een rotsgraf met een steen ervoor, vertelt de lezing ons vandaag. Denkt Jezus aan zijn eigen rotsgraf met de zware steen ervoor? Is Hij bezig met het denken aan zijn eigen sterven?
De lezing vertelt ons dat Jezus Lazarus opnieuw doet leven. Lazarus mag zijn menselijk bestaan voortzetten. Het wonder is niet voor Jezus zelf, het is niet omdat hij zijn vriend terug wil hebben. Nee in het gebed horen we Jezus bidden dat dit teken ervoor moet zorgen “dat zij geloven”. Dat zij mogen geloven dat Hij zelf door God gezonden is. Daar sluit de lezing dan ook mee af: velen die gekomen waren zagen en geloofden in Hem.
Makkelijk denkt u misschien. Jezus was lijfelijk aanwezig, ze herkenden Lazarus die uit het graf kwam en nog omwonden was met de zwachtels waarmee zij hem zelf gebonden hadden. En wij dan? Waar is Jezus voor ons met een wonder, zodat ook wij mogen zien en geloven?
Maar zo makkelijk beklijft een wonder niet dat je ziet. Velen die Jezus het wonder zagen doen, vielen hem af met zijn gevangenneming en veroordeling. Misschien dat ze zelfs ‘Kruisig Hem’ hebben geroepen bij die veroordeling. Of ‘red jezelf’ toen Hij aan het kruis hing.
Jezus was voor hen dood. Het geloof in hun hart stierf en ze legden een steen op hun hart.
Zelfs voor degenen die Jezus het meest nabij waren, was het geloof niet sterk genoeg. Ze waren de wanhoop nabij en niet in staat om te geloven in leven. Ze herkenden Jezus na de opstanding niet eens. Jezus was niet herkenbaar zoals Lazarus was bij zijn opstaan uit de dood.
Wat weerhield de leerlingen, en wat weerhoudt ons om met overtuiging te vertrouwen, te geloven dat de Jezus leeft? Zijn we zo met onszelf bezig, met onze eigen verlangens, onzekerheden en angsten, net als de leerlingen van het eerste uur, dat wij Hem niet herkennen?
Paulus spreekt in de 2e lezing over zelfzuchtig leven en zelfgenoegzaamheid. Een ingekeerd leven, een leven waarbij je alleen met jezelf bezig bent. Het kan God niet behagen, zegt Paulus, het brengt geen leven.
Het is dan ook niets voor niets dat Jezus mensen uit dit doodse bestaan roept en om zich heen verzameld. Net als vandaag, samengeroepen in deze kerk, samengeroepen via deze uitzending als een levende gemeenschap. Als het lichaam van Christus.
Net als de leerlingen in de bovenzaal mogen wij de verrezen Heer horen en mogen we de Heer zelf ontvangen in de heilige Eucharistie. Hij geeft zich steeds maar opnieuw en opnieuw. Zodat ook de steen voor ons hart wordt weggerold en de Geest, die wij bij ons doopsel hebben ontvangen en waarmee we zijn bezegeld bij ons vormsel, alle ruimte in ons krijgt om ook ons tot leven te brengen.