Een nieuwe column van Annemiek Schrijver
De passietijd is aangebroken. Dat woord verwijst natuurlijk naar het lijden van Jezus. Maar passie heeft ook een andere betekenis: hartstocht, liefde, bevlogenheid, vurig verlangen. Jarenlang mocht ik het radioprogramma Passie presenteren; een live podium voor amateurmusici. Dat was iedere week een ongekend avontuur want jonge en oude muzikanten legden tijdens dit passieuur heel hun wezen in de muziek. Niet zo gek, want amateur betekent liefhebber. ‘Zijn er nog amateurs voor koffie?’ is in Vlaanderen een heel gewone vraag.
Van professionele musici hoor je weleens dat die om vijf uur op hun horloge kijken en huiswaarts gaan, ook al is de dirigent nog lang niet klaar met ze. Dat zal de maestro met amateurs nooit overkomen. Met andere woorden: moet een mens wel persé ergens officieel voor opgeleid zijn en met een diploma worden afgeleverd om iets heel erg goed te kunnen?
Leonardo da Vinci had in ieder geval schilder- noch uitvind-brevet op zak. En neem Jezus, de hoofdrolspeler in deze passietijd. Nergens in de Joodse literatuur of in het Nieuwe Testament wordt verteld dat Jezus een opleiding tot rabbi heeft gevolgd. Zijn Leonardo en Jezus niet de wandelende bewijzen dat je beter te maken kunt hebben met een gepassioneerde liefhebber dan met een uitgebluste beroepskracht? In feite is het altijd passietijd. En onthoud: de Titanic is gebouwd door professionals, de ark door een amateur.