Nicosia, 2 december 2021 - Paus Franciscus zal vanmiddag arriveren in de Republiek van Cyprus. Zijn bezoek, dat ondanks de coronapandemie doorgaat, maakt deel uit van zijn apostolische reis naar Cyprus en Griekenland (2-6 december), twee landen waar katholieken een kleine minderheid vormen. De katholieke bevolking op Cyprus bestaat uit drie gemeenschappen: de Latijnse, de Maronitische en de Armeense.
Het overgrote deel van de christenen op Cyprus behoort tot de Orthodoxe Kerk. De Cypriotisch-orthodoxe kerk is een zogenoemde autocefale kerk. Aan het hoofd staat Chrysostomos II, aartsbisschop van Nova Justiniana en heel Cyprus.
Cyprus behoorde van 1878 tot 1960 tot het Britse Rijk. De eerste president van het onafhankelijke Cyprus was aartsbisschop Makarios III. Tijdens zijn bewind, dat duurde tot 1977, namen de spanningen tussen Turkse en Griekse Cyprioten in alle hevigheid toe. Toen in 1974 een militaire coup plaatsvond, gericht op de annexatie van Cyprus door Griekenland, reageerde Turkije met een invasie van het noorden.
Het eiland bestaat sinds 1983 uit de territoria van twee staten: de Turkse Republiek Noord-Cyprus en de Republiek van Cyprus, die sinds 2004 lid is van de Europese Unie.
De internationale gemeenschap beschouwt Noord-Cyprus echter als een door Turkije bezet gebied van de Republiek Cyprus. Het wordt alleen door Turkije erkend als staat.
Nicosia (Turks: Lefkoşa) bestaat uit een Turks en een Grieks gedeelte; de grens, die dwars door de binnenstad loopt, wordt door de VN in de gaten gehouden.
De staat waar de paus tot aan de ochtend van 4 december te gast zal zijn, behoort tot de Griekstalige wereld. Grieks-Cyprioten en Grieken hebben niet alleen dezelfde taal, maar ook dezelfde etnische, culturele en religieuze achtergrond.
Het christendom op Cyprus vindt zijn oorsprong in het apostolische tijdperk, namelijk bij de apostel Paulus die in Griekenland predikte, maar ook Cyprus evangeliseerde samen met Barnabas, die wordt beschouwd als de stichter van de Cypriotische kerk en wiens graf zich in Noord-Cyprus bevindt.
Latijnen
Cypriotische katholieken maken momenteel met ongeveer 38.000 burgers 4,7 procent uit van de bevolking. Voor het merendeel behoren die de Latijnse ritus. Velen van hen gaan terug op de kruisvaarders die zich hier aan het eind van de 12de eeuw vestigden, na de Derde Kruistocht (1191) en de val van Jeruzalem door Saladin (1187).
De Latijns-katholieken deden het goed totdat Cyprus in de periode 1570-1573 door de Ottomanen werd veroverd. Duizenden werden vermoord, kerken werden omgebouwd tot moskeeën en de Latijnse kerk werd ontbonden. Zij overleefden de Ottomaanse overheersing echter voor een groot deel dankzij de Orde der Minderbroeders, die sinds zijn oprichting in de 13de eeuw op het eiland aanwezig was en ook nu nog een centrale rol speelt in de plaatselijke kerk.
Het tolerantiebeleid onder het daaropvolgende Britse bewind (1878-1960) versterkte de Latijnse gemeenschap, waardoor deze volledig in de Cypriotische samenleving kon worden geïntegreerd. Het emancipatieproces is verder gevorderd sinds de onafhankelijkheid in 1960, toen de nieuwe grondwet de katholieke kerk officieel erkende en, op politiek niveau, een zetel in het parlement voorbehield aan elk van de drie katholieke gemeenschappen.
Ondanks de Turkse invasie van 1974, die veel katholieke gezinnen uit het noorden deed vluchten, is de katholieke Latijnse gemeenschap op Cyprus blijven bloeien en heeft zij actief bijgedragen aan de ontwikkeling van het land, met name op het gebied van onderwijs. De Latijnse gemeenschap is ook zeer actief op sociaal gebied, via liefdadigheidsorganisaties die hulp bieden aan de armen en meest kwetsbaren, vluchtelingen en buitenlandse werknemers.
De Cypriotische katholieken van de Latijnse ritus valt onder de jurisdictie van het Latijns Patriarchaat van Jeruzalem en is toevertrouwd aan een Latijns Patriarchale Vicaris, momenteel de franciscaner pater Jerzy Kraj.
Maronieten
De op een na grootste katholieke gemeenschap op Cyprus worden gevormd door de Maronieten, die momenteel 1,5 procent van de bevolking uitmaken. De maronieten arriveerden in opeenvolgende golven vanaf de 8de eeuw en bloeiden op onder de Latijnse heerschappij. Zij werden de grootste oosters-christelijke gemeenschap na de plaatselijke Griekse. Na de Ottomaanse machtsovername in de 16de eeuw en de daaropvolgende vervolgingen daalde hun aantal drastisch. Onder het Britse bewind en na de onafhankelijkheid begonnen de aantallen weer toe te nemen, waarbij veel Libanezen arriveerden na het uitbreken van de oorlog in Libanon in 1975.
Na de deling van Cyprus in 1974 is het aantal Maronieten in het noorden echter drastisch gedaald. In totaal telden de Maronitische katholieken in 2019 ongeveer 13.000 personen. Zij zijn voor het grootste deel geconcentreerd in Nicosia en vallen onder de jurisdictie van de Archeparchie van Cyprus, die momenteel wordt geleid door aartsbisschop Selim Jean Sfeir.
Armeniërs
De kleinste Cypriotische katholieke gemeenschap is de Armeens-katholieke. Haar aanwezigheid gaat terug tot de 6de eeuw toen Armeense oorlogsgevangenen op het eiland werden overgebracht. Meer christelijke Armeniërs, hoofdzakelijk behorend tot de Armeens-Apostolische Kerk, kwamen in de daaropvolgende eeuwen over, vooral in de 13de eeuw.
Ook katholieke Armeniërs profiteerden van de Britse overheersing. Nog meer Armeniërs kwamen naar Cyprus tijdens de slachtingen door de Turken in de Eerste Wereldoorlog, de deling van Palestina in 1948 en de oorlog in Libanon (1975-1990). Tegenwoordig wonen er zo'n 3.000 à 4.000 Armeniërs op Cyprus, voor het merendeel in de hoofdstad Nicosia.
Oecumene
De belangrijkste christelijke kerken op Cyprus, waaronder ook protestanten en anglicanen, werken nauw samen en onderhouden goede oecumenische betrekkingen. In de afgelopen 15 jaar hebben de Heilige Stoel en de Cypriotisch-Orthodoxe Kerk hun broederlijke betrekkingen versterkt, die actief worden gesteund door Chrysostomos II, aartsbisschop van Nieuw-Giustiniana en heel Cyprus.
Op 16 juni 2007 ondertekende de orthodoxe primaat een gezamenlijke verklaring met paus Benedictus XVI ter gelegenheid van zijn bezoek aan het Vaticaan. Vervolgens ontmoette Benedictus aartsbisschop Chrysostomos nog tweemaal: op 5 juni 2010, tijdens zijn apostolische reis naar Cyprus, toen hij de orthodoxe primaat een kopie overhandigde van het werkdocument van de bijzondere bisschoppensynode voor het Midden-Oosten, die in oktober van dat jaar werd gehouden, en op 28 maart 2011, opnieuw in het Vaticaan.
Ondanks de goede betrekkingen tussen Rome en Nicosia bestaat er in de Cypriotisch-orthodoxe kerk nog steeds een invloedrijke antikatholieke factie, die de paus als een ketter beschouwen.