Een nieuwe column van Annemiek Schrijver.
Ooit vertelde een zangeres me een wonderlijk verhaal. Deze gelauwerde alt zong de Kindertotenlieder van Mahler en het publiek was verrukt. Nooit eerder had ze de wanhoop van een moeder die haar kind verliest zo hartverscheurend vertolkt. Men dacht dat dit leed haar zelf was overkomen, zo geloofwaardig zong ze haar rol. De werkelijkheid was dat ze tijdens het concert met haar naaldhak in een spleet van het houten podium terecht was gekomen. Al zingend en voetwrikkend hield ze zich slechts bezig met de vraag hoe ze vóór de slotnoot haar pump zou weten te bevrijden.
Ik zit in de boshut een Verwonderingsgast te interviewen en de enige vraag die me inwendig bezighoudt is hoe ik mijn verschrikkelijke winterhoest onderdruk. Na afloop zegt de cameraploeg verwonderd dat het zo’n mooi gesprek geworden is. O ja? Normaal zijn ze niet zo scheutig. Kennelijk knapt ons werk op als we niet te nadrukkelijk ons best doen. Eenvoudig de dingen hun vrije loop laten zonder ze onze wil op te leggen, zou dat het geheim van het leven zijn? Bedoelde Godfried Bomans dat ook?: 'Eenvoud is niet het kenmerk van de beginner, maar het duur bevochten stempel van de meester.' Meester? Oké, beginnelingen kun je ons natuurlijk niet meer noemen, dus mogen we gerust eenvoudig vertrouwen op het feit dat we door levenservaring meesterlijk onbewust bekwaam geworden zijn.