Vijf jaar geleden deed ik mee aan het tv-programma De gevaarlijkste wegen van de wereld. Samen met Kees Tol reed ik in een terreinwagen door besneeuwd Mongolië, een onvergetelijke ervaring.
Bij het oversteken van een bevroren meer kwamen we vast te zitten in een wak. In de besneeuwde zandheuvels reden we bijna de afgrond in. En we deelden een Mongoolse maaltijd bij een familie in een traditionele ger. Zo’n ronde tent wordt ook wel een joert of yurt genoemd.
Op de uitgestrekte vlaktes van Mongolië zie je overal witte stipjes: dat zijn deze mooie tenthuizen. Jammer voor het aangezicht is dat er bijna altijd een lelijke schotelantenne naast staat. Maar ja, eerlijk is eerlijk: ik werk zelf bij de televisie, dus daar mag ik niet over klagen. Van buiten zijn de Mongoolse tenten gebroken wit, van binnen zijn ze heel kleurrijk, met als dominant warmrood. Er staan prachtig beschilderde kasten in, met decoraties van wilde bloemen. En in het midden, tussen de beschilderde houten palen, staat de potkachel. De rook verdwijnt door het gat boven in de tent. Prachtig.
Ik was dan ook blij verrast toen mijn vrouw en ik vorige week van onze dochters een overnachting aangeboden kregen in een joert in Sittard. Van verlaten vlaktes was geen sprake. Wel was er de Mongoolse magie. Zodra we bukkend door de beschilderde klapdeurtjes naar binnen gingen, kwamen we terecht in een sprookje van duizend-en-éénnacht. Het was een geweldige ervaring. Zonder tv!