In ‘Boer van de week’ praten we verder met boer Bastiaan. Hoe ziet hij de toekomst van de boeren in Nederland en wat vindt hij zo mooi aan boer zijn? 'Er kan heel veel veranderen in de wereld, maar één ding blijft altijd hetzelfde. Iedereen moet eten.'
Zaterdag zag je dat boer Bastiaan samen met boer Bertie op bezoek was bij Yvon. Hij hielp haar het bodemonderzoek te lezen en plantte samen met Yvon de eerste aardappels in de grond. 'Ik vind het heel leuk wat ze doet. Natuurlijk moet je het niet zien als echt boeren om geld te verdienen, ze doet dit om te leren. Het is een educatief project, waarbij ze zoveel mogelijk kanten van het boer zijn wil laten zien. Dat is heel knap.'
Wilde je altijd al boer worden?
Ja, als kleine jongen heb ik dat wel altijd gedacht. Maar tijdens mijn studie begon ik toch weer te twijfelen. Ik heb werktuigbouwkunde in Delft gestudeerd en ben daarna eerst het bedrijfsleven in gegaan. Maar al snel merkte ik toch dat dat niks voor mij was. Ik haalde daar geen voldoening uit. Als je iets voor elkaar wilde krijgen, moest dat vaak langs zoveel mensen. En wat er uiteindelijk werd besloten, was ook niet altijd het beste voor het bedrijf. Ik wilde zelfstandig zijn en zelf mijn beslissingen kunnen maken. Uiteindelijk heb ik twee jaar geleden de boerderij van mijn vader overgenomen. Ik vind het heerlijk om eigen baas te zijn.
Wat is er zo mooi aan boer zijn?
De afwisseling; geen dag is hetzelfde en je krijgt telkens met nieuwe uitdagingen te maken. Zoals nu bijvoorbeeld de droogte. Maar wat ik vooral heel mooi vindt, is hoe de gewassen zich ontwikkelen en hoe ze in het voorjaar weer de grond uitschieten. Het blijft altijd heel bijzonder om te zien. Dat het toch weer is gelukt en dat het dan ineens heel snel gaat. Er kan heel veel veranderen in de wereld, maar één ding blijft altijd hetzelfde. Iedereen moet eten. Als boer sta je daardoor heel dicht bij de basis van het bestaan.
Wat vind je minder leuk aan boer zijn?
Hoe de overheid omgaat met de boeren, dat vind ik heel moeilijk. Er wordt zoveel onnodig leed veroorzaakt. Als akkerbouwer heb ik er gelukkig minder last van, dan een veehouder. Maar ik moest bijvoorbeeld vorig jaar veel meer voor mijn mest betalen, dan daarvoor. Terwijl sommige boeren al helemaal geen mest meer konden kopen. Zij moesten het daardoor aanvullen met kunstmest. Ik vind het ook lastig dat er gedaan wordt alsof de gangbare akkerbouw er per definitie toe leidt dat het bodemleven helemaal dood is en uitgeput. We zijn juist heel erg zuinig op onze grond en we kunnen kunnen aantonen dat onze grond prima in orde is. Dat blijft allemaal heel lastig.
Wat zijn je plannen voor de boerderij?
Ik ben aan het onderzoeken hoe ik altijd kan beschikken over zoet water. We hebben steeds vaker te maken met droogte, en daar wil ik op vooruit denken. Ik wil misschien een waterbassin aanleggen en ik ben in overleg met het waterschap aan het kijken waar ik zoetwater uit de grond kan onttrekken. Ook heb ik een vergunning aangevraagd voor twee windmolens. Die dingen kosten een vermogen, maar zijn op de lange termijn wel erg interessant. En ik ben bezig met zonnepanelen.
Hoe zie jij de toekomst voor je?
Het voelt een beetje als het zwaard van Damocles; de houding van de huidige regering richting de boeren belooft weinig goeds, maar ik denk dat de wal uiteindelijk het schip keert. Ik richt me zoveel mogelijk op de dingen waar ik zelf invloed op heb. Doordat ik veel verschillende gewassen verbouw, wordt de kans op ziektes minder groot en put je de grond ook niet uit. Ik denk gewoon dat biologisch boeren op grote schaal nu niet mogelijk is. Er zijn niet genoeg arbeidskrachten en er is een te grote kans op mislukte oogsten. Ze spraken vroeger niet voor niets over de ‘zeven plagen’. Nu hebben we zoveel kennis en techniek om dat te voorkomen, waardoor het vanzelfsprekend is geworden en niet meer gewaardeerd. En ik hoop dat de overheid gaat inzien dat het niet allemaal zo zwart-wit is en ze zich wat meer gaan verdiepen in de boeren.