Gelukkig, vriendelijk en liefdevol leven zonder frustratie, woede of jaloezie, dat willen we allemaal wel. Ben jij nieuwsgierig hoe je betekenisvol en in balans kunt leven zonder dat je oordeelt over anderen (en jezelf)? Dan kunnen de vier hartkwaliteiten uit het boeddhisme je misschien verder helpen.
Sleutels tot innerlijke vrede
De vier hartkwaliteiten, ook wel de ‘brahmavihara’s’ in het Sanskriet, spelen een grote rol in het boeddhisme. Ze worden ook wel de ‘verheven toestanden van de geest’ genoemd. Het zijn vier gemoedstoestanden of deugden die samen de essentie van een betekenisvol leven vormen: liefdevolle vriendelijkheid (metta), compassie (karuna), medevreugde (mudita) en gelijkmoedigheid (upekkha). Boeddhisten die leven volgens de vier hartkwaliteiten leiden een harmonieus en vervuld bestaan. Maar ook als je geen boeddhist bent, kun je er wijze lessen van leren.
1. Liefdevolle vriendelijkheid (metta)
De eerste hartkwaliteit is metta en gaat over de kracht van onvoorwaardelijke liefde. In het boeddhisme wordt metta gezien als het tegengif voor haat. Het ontwikkelen van metta begint vaak met meditatieve oefeningen waarin je geluk, vrede en gezondheid wenst. Je wenst het eerst voor jezelf en vervolgens ga je steeds een stapje verder; je wenst het ook voor de mensen van wie je houdt en zelfs voor de mensen van wie je níet houdt. Die vervelende collega? Die boze klant in de winkel? Je wenst ze geluk, vrede en gezondheid, zonder over ze te oordelen. Uiteindelijk wens je alle wezens op aarde geluk, vrede en gezondheid.
2. Compassie (karuna)
Karuna betekent compassie of mededogen. Het is het diepe verlangen om het lijden van anderen te verlichten. Compassie is de wens om actief bij te dragen aan het verminderen van andermans leed, of dat nu je buurman is of iemand in een land waar oorlog is. Het is geen vorm van medelijden, maar juist een krachtige uitdrukking van menselijkheid. Het kan best moeilijk zijn om het lijden van de wereld onder ogen te zien, het is makkelijker om het te negeren. Maar karuna gaat er juist over dat je probeert jezelf aan te moedigen om anderen te helpen waar je kan, zonder er zelf onder te lijden.
3. Medevreugde (mudita)
Mudita, of medevreugde, is misschien wel de meest uitdagende van de vier hartkwaliteiten. Het houdt in dat je oprecht blij bent met het geluk en de successen van anderen, zonder afgunst of jaloezie. Dat kan behoorlijk lastig zijn, want als je collega die promotie krijgt waar jij eigenlijk op hoopte, zul je in eerste instantie vooral flink balen. Door mudita te beoefenen, bijvoorbeeld door in meditaties bewust blij te zijn voor anderen, leer je dat iemands geluk niet ten koste hoeft te gaan van je eigen geluk en dat het vieren van andermans geluk je eigen gevoel van vreugde kan vergroten.
4. Gelijkmoedigheid (upekkha)
Upekkha, of gelijkmoedigheid, is de laatste van de vier hartkwaliteiten. Deze deugd verwijst naar een staat van innerlijke balans en rust, ongeacht de omstandigheden. Je laat je niet meeslepen door de negatieve, maar ook niet door de positieve kanten van het leven. Dat betekent trouwens niet dat je onverschillig bent; deze deugd helpt je vooral om de pieken en dalen van het leven met kalmte te benaderen. Door deze hartkwaliteit te beoefenen, heb je steeds minder invloeden van buitenaf nodig om je goed te voelen. Je ontwikkelt een gevoel van innerlijke vrede waardoor de pieken en dalen je minder uit balans brengen.
De weg naar een open hart
Door metta, karuna, mudita en upekkha te beoefenen, leer je dus niet alleen om beter voor jezelf te zijn, maar ook voor anderen. Het maakt je milder, opener en makkelijker in staat om de realiteit van het leven – zowel de mooie als de minder mooie kanten – met wijsheid en liefde te omarmen. Je kan ze zien als een handleiding om een beter mens te worden; als een manier om je eigen wereld en de wereld om je heen een beetje liever te maken.