Napels, 10 oktober 2021 - In Napels is gisteren bijna vijf eeuwen na haar dood, de Spaanse religieuze Maria Lorenza Longo zaligverklaard. Zij werd bekend als de vrouw die op zeventigjarige leeftijd kloosterling werd en een nieuwe tak van de Orde van Sint-Clara stichtte, die van de Clarissen-Kapucinessen (O.S.C.Cap.).
De zaligverklaring werd in naam van de paus verricht door kardinaal Marcello Semeraro, prefect van de Congregatie voor de Heiligverklaringsprocessen. De plechtigheid vond plaats bij aanvang van een pontificale hoogmis in de kathedraal van Napels.
Maria Llorença werd geboren in 1463 in Lleida (Koninkrijk Aragon), behorend tot een tak van de adellijke familie Requesens. Ze trouwde in 1483 met de Valenciaanse Joan Francesc Llong, secretaris van koning Ferdinand van Aragon. Ze kregen drie kinderen. In 1506 werd haar man benoemd tot regent van de kanselarij van het Koninkrijk Napels. Het paar verhuisde naar de stad Napels. Maria Lorenza zou er tot haar dood blijven.
In 1510 werd ze weduwe. Ze besloot zich voortaan geheel toe te leggen op liefdadigheid. Dankzij haar eigen rijkdom en de steun van vrienden legde ze in 1522 de grondslagen van het ziekenhuis Santa Maria del Popolo degli Incurabili. In 1526 liet ze naast het hospitaalcomplex een opvangtehuis voor berouwvolle prostituees bouwen.
In 1535 stichtte Maria Lorenza een klooster volgens de Regel van Sint-Clara, in navolging van de hervorming die in Frankrijk was begonnen door de heilige Colette de Corbie (1381-1447). Vervolgens namen de nonnen de constituties van de Orde der Minderbroeders Kapucijnen aan. Vandaar dat ze de naam kregen: ‘Kapucijner monialen van de eerste regel van Sint-Clara’.
Moeder Maria Lorenza stierf in Napels in 1542 op 79-jarige leeftijd. Pas in 1892 werd haar zaligverklaringsproces geopend. In 2017 werd officieel erkend dat ze de christelijke deugden op heldhaftige wijze had beoefend, waardoor ze eerbiedwaardig kon worden verklaard. Op 28 oktober 2020 werd het decreet uitgevaardigd waarin werd bevestigd dat er een wonderbaarlijke genezing op haar voorspraak had plaatsgevonden, waardoor ze tot de eer der altaren kon worden verheven.
Na oprichting van de kapucinessen groeide de orde snel. Tegen het einde van de 16de eeuw nam het aantal kloosters in Italië in één jaar tijd toe van 18 tot 83. Rond 1600 werden de eerste kloosters in Spanje en Frankrijk gesticht. Vanuit Spanje werden kloosters gesticht in Zuid-Amerika. In de loop van de 18de eeuw stagneerde de groei. Ten tijde van de Franse Revolutie en het bewind van Napoleon Bonaparte werden tal van kloosters opgeheven. In Frankrijk volgde in de 19de eeuw een periode van herstel, totdat in 1901 de antiklerikale wetten van premier Émile Combes werden aangenomen en alle Franse kloostergemeenschappen werden ontbonden. Een aantal kapucinessen vluchtte vanuit Aix-en-Provence via Duitsland naar Nederland en vestigde zich in 1904 in Vaals. Later kwam er ook een klooster in Duivendrecht.