Binnen anderhalf jaar verloor Elisabeth de Bruijn (1982) haar schoonvader, vader, baan en haar geloof. Er zat maar één ding op: ze moest zichzelf opnieuw uitvinden. Nu is ze rituelenmaker: ‘Verlies heeft geen nut, maar ik heb geleerd dat je het wel betekenis kan geven.’
Steeds meer twijfels
Opeens was niets meer zeker voor Elisabeth. Het was een zware periode gevuld met veel verdriet, maar tegelijk ook een bijzondere transformatie. Elisabeth: ‘Ik ben christelijk opgevoed, was theoloog en docent levensbeschouwing, maar ik merkte dat ik steeds vaker twijfelde. Toen mijn vader werd begraven zei iedereen: ‘Hij is nu in de hemel.’ En opeens deed dat me helemaal niets meer. Ik dacht alleen maar: als je dood bent heb je daar niets aan en als je achterblijft ook niet.’
De hemel is ons verzinsel
‘Ik denk dat ik met de begrafenis van mijn vader ook het laatste stukje van mijn geloof heb begraven. Ik begon me steeds meer te verdiepen in andere perspectieven op leven en dood. Na het overlijden van mijn vader kreeg mijn dochter interesse in kraanmachines. Mijn vader was kraanmachinist en opeens voelde ik heel sterk: hij is nog steeds aanwezig. De hemel is ons verzinsel om met de eindigheid te dealen, maar stel dat het helemaal anders is? Dat de hemel niet buiten ons is, maar ín ons? En dat mijn vader daar aanwezig is?
‘Het leven kan slechts achterwaarts begrepen worden’
Het roer om
Kierkegaard schreef: ‘Het leven kan slechts achterwaarts begrepen worden, maar moet voorwaarts worden geleefd.’ Zo is het bij mij ook gegaan. Ik begrijp steeds meer van de tijd die achter mij ligt en waarom ik mij toen voelde zoals ik deed. Ik heb bewust besloten het roer om te gooien en heb mezelf echt opnieuw moeten uitvinden. En dat was in het begin ook wel eng en eenzaam. De Bijbel en het geloof waren niet meer mijn houvast, niet meer het enige goede. Maar wat dan wel?’
Vooruitstruikelen
Elisabeth omschrijft die periode als een tussenruimte waar je in terechtkomt, een soort niemandsland: ‘In die periode heb ik veel ‘vooruitgestruikeld’. Je weet dat je iets achterlaat en niet meer terug kunt, maar niet wat ervoor in de plaats komt. Als je door die tussenruimte durft te dwalen en goed afscheid neemt van wat was, komt er vanzelf weer ruimte om je pad te vinden.’
'Ik ben van het donker naar het licht gegaan’
Het goede in mijzelf
‘Nu heb ik meer vermoedens van wat ‘het goede’ is. Het is ook: goed zorgen voor wat zich in jezelf afspeelt. Ik had altijd een negatief en donker beeld van mezelf, zondig, zoals ik in de kerk leerde. Maar ik ben veel meer het goede in mezelf gaan zien. Ik ben van het donker naar het licht gegaan.’
Tijdens het verwerken van haar verlies merkte Elisabeth hoeveel houvast ze had aan rituelen: ‘Toen mijn vader werd begraven stond ik op het randje van zijn graf. Hij hield van Engelse drop en die heb ik op zijn kist gestrooid. En na het dichten van het graf heb ik met witte steentjes het woord ‘pa’ in het zand gelegd. Dat gaf rust.’
Bijzondere momenten
Nu werkt ze als rituelenmaker en helpt ze anderen met het markeren van bijzondere momenten: 'Ik help mensen om met aandacht stil te staan bij verandering door rituelen te ontwerpen die helpen. Dat kan een klein ritueel zijn. Zoals een vrouw die tijdens paniekaanvallen leerde in hier en nu te zijn door met open armen op haar buik te gaan liggen.'
'Maar het kan ook een groter ritueel zijn, met een script dat je samen uitvoert, zoals het echtpaar dat de komst van hun nieuwe kindje vierde en samen op een heuvel afscheid nam van het kindje dat door een miskraam niet geboren was. Ze gaven zich volledig over aan de nieuwe levensfase van het ouderschap en legden een gelofte af waarin ze trouw beloofden aan zichzelf én aan elkaar. Vaak zijn we met duizend dingen tegelijk bezig en vergeten we aandachtig te zijn, maar zij beleefden de overgang met volle aandacht.’
Verlies heeft geen nut
Elisabeth heeft ook haar eigen rituelen: ‘Zo dans ik iedere ochtend in mijn huiskamer. Dat geeft een bevrijdend gevoel, het maakt me losser als mens, het versterkt mijn intuïtie. Het is iets kleins waar ik een lach van op mijn gezicht krijg. En dat gevoel geef ik graag door. Ik hoop dat ik de wereld lichter kan maken, zoals mijn rituelen mijn wereld lichter hebben gemaakt. Verlies heeft geen nut, maar ik heb geleerd dat je het wel betekenis kan geven. Zodat er op een dag iets nieuws kan ontpoppen.’